Posts

Posts uit oktober, 2009 tonen

Vriendschap en identiteit (2)

In mijn vorige blog schreef ik dat als ik zou moeten kiezen tussen de identiteit van een zondaar en die van een vriend van God, ik zou kiezen voor die van een vriend van God. Wim reageert op deze blog (zie zijn reactie onderaan de blog) en noemt dit het kiezen tussen twee karikaturen. Maar zijn dit wel twee karikaturen? Een karikatuur is een overdreven voorstelling van een zaak of persoon. De door mij geschetste voorstelling komt toch naar voren in het interview met Selma Noort? Selma heeft als tienjarig meisje een beeld van zichzelf als vriend van God. Bij het horen van de woorden ‘gij zijt allen zondaars’ wordt ze heel kwaad. Waarom? Ik denk omdat ze haar identiteit, haar zelfbeeld in duigen ziet vallen. Ze heeft denk ik het gevoel dat ze haar identiteit als vriend van God moet inwisselen voor die als zondaar. Het gaat mij in mijn vorige blog niet om de verhouding tussen zonden en genade. Het gaat mij om de verhouding tussen identiteit en gedrag. Dat was vooral ook aan de orde in de

Vriendschap en identiteit (1)

Ik las afgelopen weekend in de ZoZ-bijlage van het ND een interview met Selma Noort: ‘ Met alle tanden bloot ’. In het interview las ik dit: “ Ik weet nog dat de dominee van de kansel riep ‘gij zijt allen zondaars!’. Ik werd zo kwaad. Ik was een jaar of tien en God was mijn grote, glimlachende vriend in de hemel. Hij was nou juist degene die niet zei ‘jij bent lang en stom’. Nee, voor mij had Hij de bloemen gemaakt, het gras en de bomen. Allemaal voor mij. Hij was mijn vriend. ” Ik vind het een mooie illustratie bij mijn vorige blog ‘ God als je vriend ’. Heeft de dominee vertelt in zijn preek dat zonde staat in de context van Gods vriendschap met Selma? Zonde werd en wordt zovaak als een losstaande ‘grootheid’ gepresenteerd, met alle risico’s van dien. Selma is nu bijna vijftig jaar oud en ze heeft haar vriendschap met God verloren. Ik denk ook dat het een mooie illustratie is bij het mannenweekend van afgelopen vrijdag en zaterdag. Vrijdagavond hield Arie de Rover een lezing over ‘ch

God als je vriend

In de ZoZ-bijlage van het ND van zaterdag 10 oktober las ik een interview met Willem Jan van Asselt . In het interview geeft Van Asselt aan dat één thema hem al dertig jaar boeit: vriendschap met God. ‘Het verbond van vriendschap, dat God helemaal uit zichzelf met mensen sluit, moet de kern van de theologie zijn, (…).’ “God verkiest zichzelf te openbaren als een God van vriendschap. Dat is overweldigend. Niet: mag Ik jouw vriendje zijn? Het is niet klef. Maar: Ik ben jouw vriend! Ik noem jullie geen slaven meer, zegt Jezus, maar vrienden.” Van Asselt geeft ook aan, waarom dit perspectief belangrijk is. “Voor wie denkt vanuit Gods vriendschap zijn zonde en genade geen onderdeel van een statisch systeem, maar van een relatie. Gods toorn is de woede van een vriend. Je gaat ook anders met elkaar om. Het wonder van Gods vriendschap kweekt een bepaalde spirituele luisterhouding. (…) Wat mensen nodig hebben in deze tijden van eenzaamheid, is dat ze weten dat ze gekend en bemind zijn. Wanneer

De relatie kerk – levensvernieuwing (2)

In mijn vorige blog schreef ik over de relatie tussen het leeglopen van kerken en het niet komen tot een werkelijke vernieuwing van het leven. Dit leeglopen kan te maken hebben met zowel het vertrek van kerkgangers als ook met te weinig of geen aanwas van nieuwe kerkleden. Ook voor deze laatste categorie gaat de hiervoor genoemde relatie tussen leegloop en tekort aan vernieuwing op. Anders gezegd: een tekort aan vernieuwing doet bestaande kerkgangers afhaken én zorgt ervoor, dat er geen nieuwe leden bijkomen. Ook hierover zegt Graham Tomlin wetenswaardige zaken. [1] “Als een christen leert zijn leven onder de regering van Jezus Christus te leiden, als hij leert zijn perspectief van geld, seks, macht, tijd en eeuwigheid te verleggen, dan zal hij een persoon worden die vragen oproept bij zijn 21e-eeuwse niet-christelijke buren. Een gemeenschap die sterk door diepe en toegewijde sympathie wordt gekenmerkt, door liefde, meeleven en nederigheid, is zeer aantrekkelijk. Ook dit roept vragen

De relatie kerk - levensvernieuwing (1)

Taizébroeder Frank zei in het al eerder door mij genoemde interview ook nog iets anders wat mijn aandacht trok: “ Ik begrijp Nederland niet meer zo goed. Mensen zijn analyserend en polemiserend en leven niet meditatief. Aan de ene kant klagen over het leeglopen van kerken, aan de andere kant niet tot werkelijke vernieuwing van het leven komen. ” Deze broeder legt zo een verband, een relatie tussen het leeglopen van kerken en het niet komen tot een werkelijke vernieuwing van het leven. Een geestelijk leven, een leven waarin van geestelijke groei sprake is, een leven waarin de glorie van de Heer zichtbaar wordt, een op Jezus lijkend leven. Iemand die zich ook bezig heeft gehouden met de relatie kerk – levensvernieuwing is Graham Tomlin. [1] Hij noemt een reden waarom kerken niet aanspreken (en dus leeglopen): “Er is niet zozeer gebrek aan waarheid – (…) – maar er mist een link tussen de woorden die geuit worden en de levensstijl die daaruit voortkomt: er is gebrek aan authenticiteit, aa

Zonde en genade

Afbeelding
Taizébroeder Frank zei in het in mijn vorige blog genoemde interview dit: “ Natuurlijk zijn mensen tot het verkeerde geneigd, maar in de protestantse traditie hebben we dat wel een beetje te veel benadrukt. Ik bén een zondaar, daarom is de Heer mijn Heer. Maar Hij heeft ons iets heel moois gegeven. Hij geeft ons kansen om goed te doen. Dan moeten we ons niet te veel zorgen maken over wat we niet goed doen. Gisteren ligt al begraven in Gods vergeving, wij mogen vandaag ontvangen als een nieuw cadeau. Vier dat, ondanks de donkere zijde die ook zichtbaar wordt. ” Dit doet mij denken aan wat Peterson schrijft in ‘David en God – aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen’ over de zonde van David en Batseba. Hij zegt in dat verband het volgende: “Davids zonde, (…), wordt met grote voorsprong overwonnen door Gods genade. David zonde mag en moet niet vergoelijkt worden, maar ze is minuscuul, vergeleken met Gods redding. Het is altijd verkeerd teveel aandacht aan onze zonde te geven; (…). Onze

Taizébroeder Frank

Afbeelding
In het ND van zaterdag 3 oktober staat een interview (ZoZ portret) met Taizébroeder Frank: Moslims naar Allah leiden – en wachten . Boeiend om zijn verhaal te lezen. Wat mij opvalt in het interview is, de wijze waarop broeder Frank bepaalde zaken onder woorden brengt. Die woorden getuigen voor mij van diepe wijsheid. Hieronder heb ik enkele van zijn uitspraken op een rijtje gezet. Uitspraken die mij raakte, opvielen bij het lezen van het interview “We zingen een psalm en houden een korte lezing, het liefst een refreintekst, die je makkelijk in gedachten houdt. Zoals: Verblijd u in de Heer altijd, verblijd u, zeg ik u. Niet om ons op te peppen, daar zijn Bijbelteksten niet voor, wel om met vreugde en vertrouwen te kunnen leven.” “Geestelijk leven met de Heer leer je door met Hem samen te zijn. Hij is een mysterie en een vriend. Hij is God die alles te boven gaat en dichtbij is: Frank ik ken je precies, je zwakten, je goede kanten – ver-trouw-op-mij.” “Op mooie en minder mooie dagen kun

Balans

Afbeelding
Ik las afgelopen weekend het boek ‘Gods plannen voor jou’ van J.I. Packer over ‘balans’. Balans is volgens Packer één de geheimen van het christelijke leven. Packer schrijft dat op elk gebied we twee extremen van eenzijdigheden moeten zien te vermijden. “Wij christenen zijn in feite hopeloos slecht in het vermijden van extremen. Wij zijn als de slinger van een klok, constant van het ene extreme naar het andere zwaaiend. Het is de kracht van reactie, misschien wel de sterkste negatieve kracht in een mensenleven, die deze zwaaiing veroorzaakt.” Hij beschrijft ook hoe dat in zijn werk gaat: “we zien iets wat we niet leuk vinden, of denken dat we dat zien en we nemen er afstand van zoals van een slang in het gras. We blijven ernaar kijken, terwijl we zo veel mogelijk afstand proberen te scheppen. Door op deze manier naar achteren te lopen, bereiken we al snel een extreem tegengestelde van hetgeen waarvoor we op de vlucht sloegen, hoewel we de extreme aard ervan waarschijnlijk niet eens zie