Word je bewust van boosheid (1)

Riekje Boswijk-Hummel schreef het boek Boos met als ondertitel: boosheid erkennen, begrijpen, loslaten. Ik vind het een inzichtgevend boek en zal proberen een samenvatting daarover te geven. Ik heb het al eens eerder gezegd: een samenvatting is slechts een samenvatting. Heel veel details moeten in een samenvatting ongenoemd blijven. En dan is het ook nog eens mijn (vanuit mijn perspectief geschreven) samenvatting. Daarom stel ik voor: koop het boek en lees het zelf eens door! Ik beveel het boek van harte bij je aan. Wie heeft er nu niet te maken met boosheid in zijn leven?   

Aanleiding
Waarom heeft de schrijfster 252 pagina’s volgeschreven over het onderwerp ‘boos’? Ooit besloot ze om haar opvattingen over het onderwerp boos aan een nader onderzoek te onderwerpen (p.16). Zij stelde vragen als: Wat ís boosheid eigenlijk? Wat maakt eigenlijk dat mensen boos worden? Wat ligt er ten grondslag aan boosheid? Wat is het effect van het uiten van boosheid? Wat levert het op? Wanneer eindigt boosheid? Wat is er nodig om boosheid te laten stoppen? Zij verdiepte zich in deze vragen in de context van haar therapeutische praktijk en liet ze los op haar eigen leven. Zo ontstond het boek Boos.

Definitie van boosheid
In deel I van het boek beantwoordt de schrijfster de vraag: Wat is boosheid? Wanneer en waarom worden mensen eigenlijk boos? Ze beschrijft hier het ‘principe van boos worden’. Ze geeft de volgende definitie: “boosheid is door stresshormonen bekrachtigde energie (frustratie) die op een obstakel is gericht, met de bedoeling dat obstakel uit de weg te ruimen teneinde pijn te voorkomen, of het obstakel te bewegen al aangedane pijn ongedaan te maken” (p.38).

Vanuit het perspectief van pijn en angst voor pijn geeft ze deze definitie: “boosheid ontstaat uit pijn of angst voor pijn, en wordt op een obstakel gericht met de bedoeling dat obstakel zodanig te bewerken, dat die pijn ongedaan wordt gemaakt, respectievelijk wordt voorkomen” (p.39). Korter geformuleerd: “boosheid is een vlucht voor pijn” of: “boosheid ís (angst voor) pijn” (p.39). Verderop in haar boek geeft ze aan dat onder boosheid altijd teleurstelling of pijn ligt. Dat je dit als een wetmatigheid mag beschouwen (p.110).

En vanuit relationeel standpunt bezien komt de schrijfster met deze definitie: “boosheid is een verwarde – en daardoor verwarrende – uitdrukking van pijn die op een ander wordt gericht teneinde die ander te beschuldigen en hem ertoe te bewegen de pijn ongedaan te maken” (p.39).

Een obstakel
Boosheid is altijd op een obstakel, op iets of iemand, gericht. “Om boos te kunnen zijn is een obstakel, een schuldige nodig”(p.41). In sommige gevallen is die schuldige in werkelijkheid volslagen onschuldig. Soms is er eerst de boosheid “en bij die boosheid wordt een oorzaak gezocht”, een schuldige (p.41).

Een obstakel zorgt ervoor dat je je doel niet kunt bereiken en dan ontstaat er boosheid. Boswijk-Hummel deelt deze obstakels in in obstakels buiten je en obstakels van jezelf (p.42). “Obstakels buiten je kunnen alle mogelijke vormen hebben, obstakels van jezelf zijn meestal lichamelijke en psychische tekortkomingen, emotionele blokkades of mentale overtuigingen” (p.42). De schrijfster geeft in haar boek allerlei voorbeelden van deze obstakels en over het onderscheid tussen buiten je en van jezelf.

Obstakels (mensen) kunnen je bezit beschadigen, van je stelen en dergelijke. Bij bezit gaat het over materieel bezit en immaterieel of abstracte bezittingen. Van deze laatste categorie noemt ze voorbeelden als: imago, roem, aanzien, reputatie, status en dergelijke (p.45). “Een bijzonder soort abstracte bezittingen zijn de mentale bezittingen”(p.45): inzichten, ideeën en overtuigingen, eisen, normen en verwachtingen. “Het belangrijkste en daardoor kwetsbaarste mentale bezit van mensen bestaat uit hun levensovertuigingen” (politiek, filosofisch, spiritueel, religieus) (p.47). De mentale bezittingen “vormen een soort ‘model’ waarlangs je de werkelijkheid min of meer ‘afmeet’” (p.46). “Heel veel boosheid en ruzie ontstaat doordat de werkelijkheid (AG: de buitenwereld) niet in overeenstemming blijkt te zijn met het mentale bezit van mensen (AG: de binnenwereld)” (p.46). Mensen voelen zich aangevallen: ze hebben het gevoel dat hun binnenwereld van ze wordt afgenomen (‘gestolen’). ‘Ze trachten hun eigen gedachtegoed overeind te houden door de ander van zijn ongelijk te overtuigen”(p.47). Op die binnenwereld en buitenwereld komt de schrijfster later nog terug. Onder andere waar ze schrijft over cognitieve dissonantie.

De volgende keer verder met deel II van het boek. 

Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder