God als projectie van ons godsbeeld?

Ik schreef al eerder over het interview dat Andries Knevel had met Arnold Huijgen. Er is vanuit dit interview ook nog iets anders in mijn gedachten blijven haken. Hieronder geef ik een deel van het interview weer. Huijgen zegt daarin o.a. het volgende. 

Wat nou als het hele verhaal (AG: de Bijbel – het geloof) niet waar is? Als wij het ons nu allemaal inbeelden (Feuerbach)? Het is gewoon projectie. Met die vraag heeft Arnold Huijgen geworsteld. En zegt hij: geregeld heb ik die vraag nog. Er gaat geen week voorbij dat ik die vraag niet heb. Ik vind (zegt Huijgen) eigenlijk dat als je tegenwoordig theoloog bent of predikant, dat je die vraag van binnenuit ook moet kennen. Want iedereen heeft toch die vraag. Je kunt toch niet in de wereld van vandaag rondlopen en denken: het is logisch dat God bestaat. Het is compleet niet vanzelfsprekend dat er een God bestaat. En dus beelden wij het ons niet allemaal in? 

Het je inbeelden van het geloof. God is mogelijk een projectie van mensen. Dat is bij mij blijven haken. Met je-iets-inbeelden, daar hebben wij wel een beeld bij, maar weten wij ook wat projectie is? Riekje Boswijk-Hummel schrijft over projectie in haar boek Boos: Mensen kunnen niet verdragen dat hun binnenwereld (hun denken en voelen) niet past bij hun buitenwereld (cognitieve dissonantie). “Om die reden worden binnen- en buitenwereld eventueel passend gemáákt. Dat kan met behulp van projecties (p.72/73).”

En in haar boek Liefde in wonderland: “Aan de hand van de opgeroepen emotie interpreteer je nu de gebeurtenis die je emotie opriep. Dit interpreteren doe je door middel van projectie: je plakt dát plaatje op de dingen buiten je dat je emotie logisch, gerechtvaardigd maakt. Op die manier vorm je je eigen waarneming.” “Je maakt het voorval door middel van een projectie ‘passend’ bij je gevoel (p.80).” Bij projectie kun je denken aan het projecteren van een beeldscherm via een beamer op een groot scherm. Anders gezegd, in de context van het interview: jouw godsbeeld (uit je binnenwereld) plak je op God (buitenwereld) en op die manier vorm je je eigen waarneming. Je hebt zo je binnenwereld en je buitenwereld gelijk of passend aan elkaar gemaakt. 

Nu kun je je hier snel van afmaken door te zeggen: ik geloof niet in de God van mijn (innerlijk) godsbeeld, maar in de God van de Bijbel. Die God is geen projectie van mijn godsbeeld maar de God die vanuit de Bijbel naar mij toekomt. Je laat niet je binnenwereld (jouw godsbeeld) de buitenwereld (God) bepalen, maar andersom. De buitenwereld (de God van de Bijbel) bepaalt mijn binnenwereld (mijn godsbeeld). Maar, is het terecht om je op die manier snel af te maken van dit ‘probleem’? Huijgen maakt zich er in ieder geval niet snel van af, terwijl hij als theoloog waarschijnlijk meer dan gemiddeld op de hoogte is van de inhoud van de Bijbel en de God van de Bijbel.

Het projecteren van je godsbeeld op God behoeft m.i. serieus aandacht en wel om in ieder geval de volgende twee redenen:

  1. Projecteren verloopt (doorgaans) niet door middel van een bewust denkproces. Projecteren doe je dus onbewust. Onbewust hebben wij de neiging om ons godsbeeld te projecteren op God. Invloed uitoefenen op deze projectie kan niet zolang het een onbewust proces is. Alleen door je bewust de vraag te stellen of er sprake is van projectie, zoals Huijgen dat doet, kun je deze projectie ‘tegengaan’ of bijstellen.
  2. Er is ook een Bijbelse reden: het tweede gebod zegt dat je geen godenbeelden moet maken. Nullens vraagt hierbij aandacht voor het ontwerpen van beelden van God in ons innerlijk. Het tweede gebod vraagt dus je aandacht voor projectie. Voor het vormen van beelden van God in je innerlijk (binnenwereld) en die te beschouwen als (te projecteren op) je God (buitenwereld).


Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder