Magda viel van haar geloof - Edith behoudt het (1)

Inleiding
Ik schreef al eerder over een 
interview met Edith Eger in de Volkskrant. Het interview levert mij veel stof tot nadenken op of vraagt mijn aandacht.

Één van die ‘triggers’ is de volgende vraag/opmerking en antwoord (van Edith). “Uw zus Magda viel in Auschwitz van haar geloof.” Edith antwoord dan: “‘Ik (AG: Magda) kan niet geloven in een God die dit allemaal laat gebeuren’, zei ze.” Edith ziet dat anders, viel niet van haar geloof: “Ik voelde dat God daar bij me was. Het is niet God die mijn ouders en zo veel anderen heeft vermoord, hè, het waren mensen. Voor mij is God liefde.”

Bijzonder! Twee zussen allebei opgegroeid in hetzelfde gezin van herkomst, allebei de gruwelijkheden van Auschwitz meegemaakt en overleeft. De ene (Magda) zegt haar geloof in God vaarwel naar aanleiding van haar ervaringen in Auschwitz. De ander blijft geloven in haar God en zegt over Hem ondanks Auschwitz: God is liefde.

In alle Redelijkheid – Tim Keller
Het door Magda gebruikte argument, ik kan niet geloven in een God die dit allemaal laat gebeuren, is een veel gebruikt bezwaar tegen het christendom. Tim Keller bespreekt dit bezwaar dan ook in hoofdstuk 2 Hoe kan een goede God lijden toestaan?  van zijn boek In alle redelijkheid. In de eerste helft van zijn boek schrijft hij over de grootste zeven bezwaren en twijfels aan het adres van het christendom die hij als predikant in New York City tegen is gekomen.

Ik heb van hoofdstuk 2 uit het genoemde boek van Keller een uittreksel gemaakt die ik hieronder laat volgen:

“Sommige mensen vinden onrechtvaardig lijden een filosofisch probleem dat het bestaan van God op losse schroeven stelt. Voor anderen is het een intens persoonlijk probleem. (…) ze weigeren te geloven in of te vertrouwen op een God die de geschiedenis zoals wij die kennen, laat voortduren.”

Sommige beweren dat als er een goede God zou bestaan, hij geen zinloos lijden zou toestaan. In deze stelling bevindt zich een verborgen premisse (vooronderstelling) dat als het kwaad mij zinloos lijkt, het ook zinloos is. Maar dat je geen goede redenen kunt zien of bedenken waarom God iets laat gebeuren, betekent nog niet dat er geen goede reden kan zijn.

Dit argument tegen God kan niet standhouden. Ook niet ten opzichte van de ervaring. Vervolgens vertelt Keller de geschiedenis van Jozef in Egypte. Als God de lijdensjaren van Jozef had weggehouden, zou hij “nooit zo’n machtige drager van sociale gerechtigheid en geestelijke genezing zijn geworden.” Ook tijd en perspectief kunnen er voor zorgen, dat mensen het nut inzien van (sommige) tragische gebeurtenissen en pijnlijke ervaringen.

Als iemand die niet in God gelooft, denkt dat er zoiets bestaat als onrecht en kwaad, dan veronderstel je het bestaan van een buiten- of bovennatuurlijke standaard aan de hand waarvan je je oordeel velt. Je hebt dan een zwaarwegend argument voor het bestaan van God te pakken.

Keller concludeert vervolgens: “Kortom, ellende, lijden en onrecht zijn voor iedereen een probleem. Het is op zijn minst zo’n groot probleem voor niet-gelovigen als voor gelovigen. Het is dus een (begrijpelijke) vergissing om te denken dat het loslaten van het geloof in God het probleem van het kwaad eenvoudig te hanteren maakt.”

Keller wijst ons er op, dat in Jezus Christus God de diepste pijn heeft ervaren. Om die reden geeft het christendom ‘schatten’ om het lijden met hoop en moed (in plaats van bitterheid en wanhoop) tegemoet te treden. We weten niet het antwoord, waarom er lijden is in deze wereld. We weten wel wat het antwoord niet is: “Hij laat het niet toe omdat hij niet van ons houdt.” God is werkelijk Immanuël (God met ons), zelfs in ons diepste lijden.

Maar wat betekent het lijden van Jezus nu precies? Jezus ging niet met kalmte en zelfverzekerd zijn dood tegemoet. Het vloog hem als het ware naar de keel. Keller geeft aan, dat willen we het lijden ten diepste begrijpen, we moeten denken aan het “cruciale concept van God als driepersoonlijke God. Zoon en Vader deelden in een relatie van absolute intimiteit en liefde. Maar aan het eind van zijn leven werd de Zoon van de Vader afgesneden.” We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat dat heeft betekent voor Jezus. In plaats van innige verbondenheid met de Vader werd Jezus geconfronteerd met de hel. Er is geen schriller contrast denkbaar.

Het is niet voldoende om te weten dat God met ons is in ons lijden. Wij hebben ook hoop nodig dat ons lijden “niet voor niets” is. Het bijbelse perspectief is gericht op de opstanding. “Alle verdriet zal ongedaan worden gemaakt en op de een of andere manier zal het goede groter zijn omdat het ooit gebroken en verloren is geweest.”

“Dit is de ultieme overwinning op kwaad en lijden. Zij zullen niet alleen worden beëindigd, maar zo radicaal worden verslagen dat alles wat er aan kwaad is geschied alleen maar zal bijdragen aan een nog groter geluk in ons toekomstig leven.”

Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder