Het leven is een paradox
Geduld met God –
Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven van Tomáš Halík had mijn
ogen al geopend voor de ‘paradox’. Je kunt er in dit boek niet om heen: de
paradox is voor Halík een belangrijk fenomeen. Hij beschrijft paradoxen in zijn boek zowel
expliciet als impliciet. Hier wat citaten en opmerkingen van Halík:
- Halík noemt Jezus ‘de meester van de paradoxen’ (p.33).
- ‘Wat mij ooit had doen besluiten om mij het christendom en de katholieke kerk tot geestelijke woonplaats te maken – namelijk dat het een religie van paradoxen was (…) (p.40).’
- ‘Thérèse is een meester van de paradox. Haar ‘kleine weg’ is niets anders dan een consequent doorleefde paradox, bekend uit de brief van Paulus: grote dingen worden alleen in het kleine zichtbaar, Gods wijsheid laat zich zien in menselijk dwaasheid (en omgekeerd), Gods macht openbaart zich in menselijke zwakheid (p.45).’
- ‘Niettemin is de Bijbel een boek van paradoxen – bijna iedere bewering wordt gecompenseerd door een andere, werkelijk of schijnbaar tegenovergestelde, zodat we niet gemakzuchtig aan de oppervlakte blijven, in de modderpoeltjes van goedkope zekerheden. Een van de paradoxen van de Bijbel bestaat uit twee beweringen waarmee we enorm voorzichtig moeten omgaan, zodat de ene fijntjes tegen de andere opweegt: ‘God is een ondoordringbaar Mysterie (hij verblijft in een ontoegankelijk licht) – maar ook: God en mens zijn aan elkaar gelijk (God schiep de mens naar zijn eigen beeld)’ (p.58).’
- ‘God is echter zowel verborgend als ook uitziend (…)’ (p.62).
- ‘De gehele waarheid over de kerk is echter niet beneden op de aarde, of in de mystieke hoogten, of ‘ergens tussenin’ te vinden. Er zijn geen twee of drie Dulcinea’s, maar slechts één, gezien vanuit verschillende punten’ (p.77).
- ‘Hier komen we echter bij de verborgen paradox van dit hartstochtelijk protesterende atheïsme. De veronderstelling van een rechtvaardige orde in de wereld zelf, zinvol en goed, a priori gegeven, waarin de goeden worden beloond en de slechten bestraft, is (…) een religieuze veronderstelling’ (p.103).
- ‘Paulus wil de inwoners van Athene het ‘gezicht’ van de onbekende, te nabije God laten zien zoals weerspiegeld in het verhaal van Jezus van Nazaret, vooral het paradoxale hoogtepunt: kruis en opstanding’ (p.111/112).
- ‘De vraag dringt zich op of we als christenen in de loop van de geschiedenis niet steeds voor de verleiding zijn gevallen om de paradoxale God van Christus’ paasverhaal te verruilen voor de ‘bekende god’ (…)’ (p.112).
- ‘(…) de ‘weg van het zijn als God’ – door in ons handelen de dwaze logica der liefde na te volgen, een logica vol paradoxen’ (p.123).
- ‘(…) Gods logica is anders dan de menselijke, en mensen moeten die als een paradox ervaren – en er is een overvloed van paradoxen in de gelijkenissen van Jezus en in Paulus’ theologie van kruis, geloof en genade. De eersten zullen de laatsten en de laatsten de eersten zijn; wie zijn leven verliest, die zal het behouden; wie heeft zal nog meer krijgen, en wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen; geven maakt gelukkiger dan ontvangen; gelukkig de armen – wee de rijken, gelukkig die huilen – wee jullie, die nu lachten; gelukkig de vervolgden … De twee mysteries die het hart van de christelijke theologie vormen, incarnatie en verlossing, God in de kribbe en God op het schavot, zijn de eerste en voornaamste van die paradoxen’ (p.124).
- En Halík roept als het ware aan het eind van zijn boek uit: ‘Hebben we niet genoeg bewijzen dat onze God van paradoxen houdt?’ (p.189).
Ik vermoed dat Halík het helemaal eens is met het genoemde
citaat van Carl Jung: ‘Alleen de paradox
kan de volheid van het bestaan bij benadering bevatten.’
De vraag aan ons is: zijn wij het eens met dit citaat van
Jung? Kunnen wij met paradoxen omgaan? Hebben we in onze psychologische
ontwikkeling geleerd met paradoxen om te gaan?
Reacties
Een reactie posten