je ECHTE ik (5)
In hoofdstuk 5 schrijft David G. Benner in het boekje Gods geschenk jezelf te mogen zijn over Je onechte ik ontmaskeren.
Je echte ik: Gods
beeld of een illusie
Dit hoofdstuk gaat over authenticiteit: het ontmaskeren van
je onechte ik en het veranderen naar je echte, authentieke ik. Je echte ik is
een ik dat naar Gods beeld geschapen is. Als je die ik verwerpt, schep je
daarmee een onechte ik naar je eigen beeld. Hoe je zou zijn als je God was.
Maar, je bent God niet. Het is een illusie te denken dat je God bent.
Kern van het onechte
ik
Benner schrijft dat ‘de kern van het onechte ik bestaat uit
het geloof dat mijn waarde afhangt van wat ik bezit, wat ik presteer en wat
anderen van mij denken’. ‘De kern van het onechte ik is een verlangen om een
zelfbeeld en een manier van omgaan met de wereld te presenteren.’ Je onechte ik
‘is gebouwd op een buitensporige gehechtheid aan een zelfbeeld, waarvan we
denken dat het ons bijzonder maakt’. Het probleem is de buitensporige
gehechtheid en ‘de buitensporige investeringen die we doen om dit beeld en deze
manier van zijn in stand te houden’.
Illusie -
authenticiteit
Bij de ontwikkeling van je onechte ik (vanaf je kinderjaren)
leer je jezelf te presenteren. ‘We leren te doen alsof.’ Datgene wat als rol
start, verandert in een identiteit. ‘In het begin weerspiegelen onze maskers
hoe we willen dat anderen ons zien. Maar in de loop van de tijd wordt het een
afspiegeling van hoe we onszelf willen zien.’ ‘(…), we hebben onze
authenticiteit verloren en hebben een identiteit aangenomen die is gebaseerd op
een illusie’. Ben je bereid anders te zijn dan je zelfbeeld? ‘Als we dat niet
willen, zijn we gebonden aan ons onechte ik.’
Onechte ik herkennen
Maar, hoe herken je nu de onechtheid van je ik? In hoofdstuk
4 schreven we al, dat het herkennen van je onechte ik verre van eenvoudig is.
Benner geeft ‘enkele betrouwbare aanwijzingen’ die ons kunnen helpen om ‘de
leugens in ons eigen leven te zien’. ‘Een ervan is een defensieve houding’, in
de vorm van prikkelbaarheid, geagiteerd zijn, boos zijn. Een van de sterkste
kenmerken van een onechte ik is kleingeestigheid. ‘De dingen die ons in anderen
het meest dwars zitten (onze lievelingsergernissen) wijzen ons op de onechtheid
in onszelf.’ Een andere aanwijzing is ‘het patroon van onze innerlijke dwang’.
‘Het probleem met dwangmatig gedrag is dat het op buitensporige vasthoudendheid
wijst. Vaak betreft het iets goeds dat wordt opgetild naar de status van het
hoogste goed, doordat we er onevenredig veel belang aan hechten.’
Uit je schuilplaats
komen
‘Ieder moment tijdens elke dag van ons leven wandelt God in
onze innerlijke tuin en zoekt hij ons gezelschap.’ Hij roept ons: ‘Waar ben je?
Waarom verberg je je?’ Wij hebben ons verborgen ‘in het struikgewas van het
onechte ik’. ‘Hoe meer we ons identificeren met ons psychische en sociaal
opgebouwde ik, hoe dieper we ons verstoppen voor God, onszelf en anderen.’ ‘Uit
onze schuilplaats komen, vereist dat we de kwetsbaarheid omarmen (…).’ ‘De eerste stap uit het struikgewas is daarom
altijd een stap naar eerlijkheid tegenover jezelf.’ Uit het struikgewas komen
betekent ook ‘God aanvaarden zoals hij is’. Dit is van belang, omdat we
allemaal geneigd zijn een god te scheppen die past bij onze onechtheid.
Reacties
Een reactie posten