Gesprekken over heikele thema’s
In het ND van 25 oktober stond een artikel over gesprekken over heikele thema’s. Er gaat
in dit soort gesprekken heel wat mis. In het artikel kun je dat nalezen. Aan
het eind van het artikel worden vijf principes genoemd om zo te komen tot een
verbetering van een dialoog. Dit artikel deed mij sterk denken aan de
uiteenzetting van Riekje Boswijk-Hummel in het boek Boos. Hieronder meer
daarover uit het genoemde boek.
Denken – voelen -
zien
Boswijk-Hummel schrijft o.a. over de relatie tussen denken
en voelen. Denken en voelen zijn twee verschillende werkwoorden. Dat suggereert
volgens de schrijfster dat het twee verschillende activiteiten zijn, terwijl
dat niet het geval is. “Denken en voelen vinden altijd tegelijkertijd plaats”
(p.72). Daarom maakt ze er één woord van: denkvoelen.
“Het denkvoelen vormt je ‘binnenwereld’” (p.72). Ook denkvoelen en zien (‘buitenwereld’) zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is geen volgorde in de tijd. “Alles
gebeurt op hetzelfde moment” (p.73). Daarom maakt de schrijfster de volgende
combinatie van werkwoorden: denkvoelzien.
Twee soort denken
De schrijfster onderscheidt twee soorten denken:
‘instinctief denken’ en ‘rationaliseren’. “Instinctief denken is direct
verbonden met het voelen: het is de afdeling ‘denken’ van het denkvoelen. Je
kunt het niet onderscheiden van het voelen, doordat het er onlosmakelijk mee is
verbonden” (p.74). “Dit denken is volledig emotioneel bepaald. Het is daardoor
vaak absoluut niet logisch of redelijk, laat staan objectief” (p.74).
Het rationaliseren “vloeit logisch voort uit het denkvoelen,
en heeft als belangrijkste doel het denkvoelen te verklaren en te bekrachtigen”
(p.74). Het rationaliseren is in tegenstelling tot het denkvoelzien een bewust
proces. Het doel van rationaliseren is je denkvoelzien – je geloofssysteem – te
bevestigen. “Je verklaart (…) heel bewust een onbewust vooringenomen standpunt”
(p.75).
Binnenwereld –
buitenwereld
Mensen kunnen het niet verdragen dat hun binnenwereld
(denkvoelen) niet past, niet aansluit bij hun buitenwereld (zien) (in de
psychologie wordt dit ‘cognitieve dissonantie’ genoemd). “Om die reden worden binnen-
en buitenwereld eventueel passend gemáákt. Dat kan met behulp van projecties”
(p.73). Wat projecties zijn, beschreef ik al eerder in een andere blog. Twee
mensen met een verschillende binnenwereld zullen daarom ook een andere
buitenwereld waarnemen.
Ervaringswereld -
geloofssysteem
Boswijk-Hummel schrijft dat de combinatie van denken en
voelen (binnenwereld) en zien (buitenwereld) een complete ervaringswereld is.
“Zo’n ervaringswereld is heel overtuigend: doordat alles elkaar verklaart en
bevestigt, ontstaat er een min of meer gesloten systeem: je gelooft dat wat je
denkvoelziet, werkelijk wáár is” (p.73/74). Ze noemt daarom zo’n
ervaringswereld ook wel een geloofssysteem. Zo’n ervaringswereld of
geloofssysteem blijkt in de praktijk nauwelijks nog gewijzigd te kunnen worden.
Boswijk-Hummel noemt zo’n onveranderbaar geloofssysteem daarom een kokerzicht
(p.76). En “wanneer er sprake is van boosheid zelfs: een vijandbeeld” (p.76).
Gesprekken -
ervaringswerelden
In een gesprek of dialoog kan er sprake zijn van twee
werkelijkheden of ‘ervaringswerelden’. Ervaringswereld, omdat in je kijk op de
werkelijkheid jouw ervaringen een rol
spelen. “Ieder heeft zijn eigen ervaringswereld” (p.169). “(…) jouw
ervaringswereld is jouw waarheid, die van de ander is diens waarheid” (p.169).
Maar, wat is waarheid en er is toch één werkelijkheid? “Er bestaat inderdaad
één feitelijke werkelijkheid: dat zijn de exacte feiten. Doordat die feitelijke
werkelijkheid door verschillende mensen verschillend wordt ervaren en uitgelegd,
ontstaan er verschillende ervaringswerelden” (p.169). Beide ervaringswerelden
zijn waar, zijn werkelijk.
Hoe nu verder?
“De enige vraag die telt is hoe je kunt omgaan met deze
verschillende ervaringswerelden” (p.170): je deelt elkaars ervaringswereld met
elkaar. Je erkent elkaars ervaringswereld en je erkent elkaars pijn. Mensen hebben
“de behoefte om wérkelijk gezien en serieus genomen te worden” (p.171). Je
respecteert elkaars ervaringswereld. Op deze manier “ga je elkaar in de loop
van het gesprek meer en meer zien als twee losse individuen” (p.172). De ander
(met zijn eigen ervaringswereld) is niet de oorzaak van je emoties en je gedrag
(je boosheid of irritaties over zijn/haar ervaringswereld). Je emoties en gedrag maakte je zelf.
Reacties
Een reactie posten