Oordeel niet

Ik heb de laatste tijd o.a. blogs geschreven over ‘communicatie’ en over ‘een gesprek van hart tot hart’. Hierover schrijft ook Ton Huttenga, studentenpredikant in Groningen, in de Reformatie: ‘Oordeel niet – aanvaardend pastoraat’.[1]

Huttenga begint zijn artikel met te zeggen, dat het belangrijk is dat je als predikant (maar het geldt m.i. ook breder) écht dichtbij de mensen bent. Daarmee bedoelt hij niet zozeer dat je fysiek, geografisch dichtbij iemand bent. Het gaat hem hier om wat ik zou willen noemen: een gesprek van hart tot hart. Hoe doet je dat nou? Huttenga geeft het volgende antwoord: “Één van de belangrijkste middelen om te bereiken dat je écht dichtbij bent, is dat je niet oordeelt.” Hij verwijst daarbij naar het verbod van Jezus: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.”[2]

Het verbod (‘oordeel niet’) combineert Jezus met een waarschuwing: “opdat er niet over je geoordeeld wordt.” Vervolgens vult Jezus die waarschuwing concreet in: “Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.” Volgens Marcus ging Jezus nog een stapje verder: “(…) en er zal je zelfs meer worden toebedeeld.” Met dat ‘meer’ wordt volgens Huttenga niet alleen het positieve, maar ook het negatieve bedoeld. Zijn conclusie is vervolgens: “Blijkbaar kent het goddelijk recht een dimensie, die boven het menselijke niveau uitgaat. God kan onvergelijkelijk goed zijn, maar ook verontwaardigd (…) op een manier waarop geen mens dat kan.”

Vervolgens stelt hij de vraag: “Hoe gaan wij met dit verbod om? Als ik het goed zie, staan deze woorden vaak in een spanningsveld.” Jezus verbiedt ons om te oordelen. En Jezus zegt: “Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer”. Wat is nu de bedoeling? “Als we naar Matteüs 7 kijken, blijkt die bedoeling te zijn dat we ons niet schuldig maken aan een verkeerd oordeel.” Vlak na het verbod ‘oordeel niet’ vertelt Jezus over de splinter en de balk in het oog van je broeder of zuster en in je eigen oog. Het gaat er hier om, dat Jezus van ons vraagt ons oordeel op te schorten. “Jezus leert ons in Matteüs 7 niet te ‘overtuigen’, maar om het overhaastige oordeel na te laten.”

“Opvallend, dat we bij dit bekende woord zo vaak afdwalen. Altijd weer bang om ‘te gemakkelijk’ te worden. Hoe komt dat? Het heeft te maken met de erfelijke belasting van een orthodoxe kerk. (…) De serieuze inslag ontaardt zo gauw in onverdraagzaamheid. En wat je dán niet aanvaardt is niet zonde tegen God, maar ‘zonde tegen jou.’ Oordeel niet. Je bent God niet!”

[1] De Reformatie jg 85 – nr 12 – 19 december 2009
[2] Matteüs 7 : 1, 2 - Lucas 6 : 37

Reacties

  1. Het is m.i. belangrijk om teksten wel in hun brede context te gebruiken. Lucas 6 begint met het overbekende 'arenplukken op de sabbat' waartegen de Farizeeën volgens hun éigen gemaakte wetjes en regeltjes tekeer gingen.
    Het is goed om te beseffen dat 'oordelen' in de Nederlandse taal in twee betekenissen gebruikt wordt. Respectievelijk 'be-oordelen' en 'ver-oordelen'. Veroordelen betekent schuldig bevinden, afkeuren, afwijzen. Dat is gelukkig voorbehouden aan God zelf. Beoordelen betekent 'goed of afkeuring te kennen geven over'. Beoordelen is een intrinsieke menselijke eigenschap. Anders gezegd, de mens kan niet niet-beoordelen. We doen dat de hele dag. Je kunt beoordelen op basis van eigen ideeën of gevoelens of op basis van vastgelegde regels (wetgeving bijv.). Jezus beoordeeld het gedrag van de Farizeeën ook en hij doet dat, kenmerkend voor Hem, op grond van Gods eigen woord.
    De oproep om niet te ver-oordelen moet niet leiden tot een allergie om handelen te beoordelen op basis van Gods Woord, ook en misschien wel juist binnen de kerk.

    Wim

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder