Word je bewust van boosheid (3)
Riekje Boswijk-Hummel schreef het boek Boos met als ondertitel: boosheid erkennen, begrijpen, loslaten. Ik mijn
derde blog geef ik een samenvatting van deel IV uit het boek.
Boos zijn - boos doen
Deel IV heeft de volgende titel meegekregen: boosheid
erkennen, stoppen en loslaten. Boswijk-Hummel maakt een onderscheid tussen
gefrustreerd zijn, boos zíjn en boos dóen (p.101):
- gefrustreerd zijn: voelen dat je ‘onder stress’
staat;
- boos zíjn: je frustratie op het obstakel richten
en voelen dat je boos bent op dat obstakel;
- boos dóen: de boosheid omzetten in directe of
indirecte uitingen van boosheid.
Het is goed dat je gefrustreerd bent, dat je boos bent, maar
“de kunst is echter om niet boos te gaan dóen (…)” (p101). Maar je werd niet
voor niets boos. Boosheid is een signaal en dat signaal moet je niet negeren. Je
boosheid moet je erkennen.
Boosheid stoppen
Hoe kan je nu wel gefrustreerd en boos zijn, maar niet boos doen? “Je
‘stopt’ je boosheid door de stroom van voelen en automatisch handelen te
onderbreken” (p.102). Dat doe je door je aandacht te richten van het obstakel
op jezelf en jezelf af te vragen waarom je boos bent. De schrijfster is zich
bewust dat dit lastig is en geeft als tip: je kunt het best (letterlijk)
afstand nemen. “(…) je vraagt om een time-out” (p.103). Maar het is niet alleen
lastig, soms wil je ook gewoon je boosheid uiten. Je wilt aandacht krijgen voor
je boosheid. In dit verband benadrukt ze, “dat je boosheid stoppen absoluut niet de bedoeling heeft je boosheid
te ontkennen” (p.104). Het doel is juist het onderzoeken van je boosheid. Je erkent
je boosheid en vraagt naar de oorzaak
daarvan. Vervolgens somt de schrijfster methoden op die je kunnen helpen om je
boosheid te kalmeren.
Oorzaak boosheid
“De oorzaak van je boosheid zit dus binnenin je (…)”
(p.109). Boosheid is een signaal, een symptoom van onderliggende
teleurstellingen, verdriet of pijn. Deze moet je erkennen en onderzoeken. Dit
onderzoek zal je hier brengen: “(…) het is uiteindelijk het feit dat je behoefte niet werd vervuld dat de pijn veroorzaakt”
(p.111).
Boosheid opvangen
Het probleem heeft twee kanten: je eigen kant en de andere
kant, de andere partij. Alleen maar je eigen kant oplossen is niet voldoende. Jij
kunt “iemand helpen die boos is op jou, door diens boosheid op te vangen”
(boosheid te stoppen) (p.120). Hoe? “(…) door zijn boosheid te erkennen,
werkelijke belangstelling te tonden en door te vragen naar de onderliggende
oorzaken van de boosheid” (p.120). Vanwege het wonderlijke en verrassende
effect van erkenning noemt Boswijk-Hummel “erkenning vaak het ‘bluswater voor
boosheid” (p.120). Om die boosheid te kunnen opvangen moet je wel sterk in je
schoenen staan. Zeker als je in het conflict zelf kwetsuren (pijn) hebt
opgelopen valt het niet mee om niet in de verdediging te schieten.
Voorwaarden oplossing
Maar met alleen de boosheid van de ander opvangen ben je er
nog niet. Hoe los je het probleem nu daadwerkelijk op? Door het obstakel (de
andere kant) te onderzoeken en dat kan alleen maar “als je het met open
aandacht benadert. Die open aandacht bestaat bij de gratie van rust” (p.122).
Boosheid is ook het gevolg van het beeld dat je van iemand hebt
(ervaringswereld of geloofssysteem). “Om de ander vanuit open aandacht te
kunnen benaderen is het noodzakelijk dat je je beeld van hem ‘bijstelt’, of dat
je op zijn minst bereid bent je beeld ‘bij te stellen’” (p.123).
Beeld bijstellen
“Wat je van iemand vindt, hoe je de ander ziet, is (…)
afhankelijk van het standpunt van waaruit je kijkt” (p.124). Als je boos op
iemand bent dan is je standpunt je boosheid. Er bestaan heel veel verschillende
emotionele standpunten. “Alle emotionele standpunten impliceren de
bevooroordeeldheid van de emotionele ‘kleur’ van het standpunt” (p.124). Je
kunt daarnaast ook kijken vanuit een neutraal, niet bevooroordeeld, open standpunt.
Zo’n open standpunt noemt Boswijk-Hummel: het hart. Kijken vanuit een open
standpunt betekent dat je empathie en begrip kunt opbrengen voor de ander. Je
ziet wat er onder zijn gedrag schuilgaat. Je ziet onmacht.
Gelukkig zijn standpunten verplaatsbaar. Niet dat
verplaatsen altijd gemakkelijk is. Soms moet je niet alleen het beeld van de
ander bijstellen, maar ook het beeld van jezelf. “Niet het gedrag van de ander
veroorzaakte je pijn, maar je interpretatie van dat gedrag! (…) je bent de
‘producent’ van je eigen pijn” (p.133). En ook: “(…) wie boos is gaat dingen
projecteren en wil die projecties heel vaak niet opgeven omdat hij zijn boos
zijn niet wil opgeven” (p.135). De schrijfster geeft aan dat het anderzijds wel
weer gemakkelijk is om je standpunt te verplaatsen “omdat het (…) niet moeilijk
is in te zien dat het gedrag van de ander op soortgelijke wijze tot stand is
gekomen als dat van je zelf” (p.136).
Boosheid loslaten
Boosheid stoppen (zie wat daarover hierboven is geschreven)
betekent niet dat daarmee je boosheid verdwenen is. “Pas als je je boosheid
hebt losgelaten, is zij definitief verdwenen” (p.144). Je boosheid loslaten doe
je “door je standpunt te verplaatsen, je geloofssysteem op te geven, en vanuit
je hart naar de ander te gaan kijken. Daardoor ontstaan er empathie en begrip
voor de ander” (p.144). Kijken vanuit je hart, empathie en begrip laten
ontstaan, kun je leren en ontwikkelen. “Je kunt dat doen door jezelf als het
ware steeds weer ‘terug te roepen’ als je uit je hart bent ‘verjaagd’” (p.145).
De volgende keer verder met deel V van het boek.
Reacties
Een reactie posten