Menselijke vrijheid en geestelijke vrijheid (3)

Ik schreef dat er tussen waar therapie/coaching voor staat (vrijheid) en wat het christelijke geloof beoogd (vrijheid) een samenhang lijkt te bestaan.

Die samenhang zie ik ook terug als ik bij Benner lees over je echte ik of je echte zelf. Benner is (of was) professor psychologie en spiritualiteit. Ik schreef daar al eerder deze blog over. Zelfkennis (wie ben ik?) is volgens Benner fundamenteel niet te scheiden van Godskennis (wie is God?).


Bij Benner lees ik in
Ontdek je ECHTE ik een mooi voorbeeld (casus). Hij schrijft over Judith (p.43-44). ‘Judith was opgegroeid in een seculier Joods gezin, waarin Joods-zijn als een kwestie van etniciteit werd gezien, niet van religie. Het laatste was voor haar tot voor kort onbelangrijk geweest. Wat ze wel belangrijk vond was zelfkennis. Naast het hoofdvak psychologie was ze een aantal jaren in psychotherapie gegaan en daardoor was ze op een diep niveau in contact met zichzelf gekomen. Ze vertelde me (AG: Benner) hoe ze de moed had ontwikkeld om de beangstigde delen in zichzelf onder ogen te zien, met name haar seksualiteit. Ze vertelde me ook over de groeiende vrijheid die ze hierdoor ervoer om van andere te houden en echt zichzelf te zijn. Maar wat echt mijn aandacht trok was haar uitspraak dat het werken aan zichzelf met een agnostische Joodse psychotherapeut haar in de richting van het christendom had geleid.’

Zelfkennis verkregen met behulp van psychotherapie had haar gebracht bij Godskennis!

‘Judiths interesse in God begon als gevolg van de herhaalde aanmoediging van de therapeut om de waarheid onder ogen te zien. Ze zei dat dit zijn therapeutische motto was. Toen ze de waarheid over zichzelf onder ogen leerde zien, werd ze zich bewust van de spirituele verlangens die lang onopgemerkt waren geweest en hadden gesluimerd.’

Die doet mij denken aan de zijns-lagen waar Troost over schrijft.

‘Judith werd christen. Toen ze de God die ze aanvankelijk had ontmoet in het leven van christelijke heiligen zelf leerde kennen en liefhebben, verdiepte haar zelfkennis. Het meest opvallend was hoe het ontdekken van Gods aanvaarding van haar totale wezen hielp bij het werken aan zichzelf dat ze in psychotherapie had gedaan. Het viel zelfs haar therapeut op.’

‘Judiths verhaal is niet zo ongewoon als het lijkt. Alle mensen zijn geschapen als spirituele wezens met het diepe verlangen om hun identiteit in God te vinden. Degenen die zichzelf echt willen kennen, zullen deze verlangens onvermijdelijk tegenkomen en staan voor de keuze hoe ze hiermee willen omgaan. Diepe zelfkennis biedt de mogelijkheid tot diepe Godskennis, net zoals diepe Godskennis de mogelijkheid biedt tot diepe zelfkennis.’

Als ik de woorden van Benner en Troost wat combineer kan je het zo zeggen: psychologie en psychotherapie hielpen Judith zicht te krijgen op de blokkades en disbalansen in haar psychosociale zijns-laag en ze ging daarmee aan het werk. Op die manier kreeg ze haar zielslaag in beeld (spirituele verlangens). Zelfkennis bracht haar tot Godskennis. En vanuit haar Godskennis verdiepte haar zelfkennis en hielp deze Godskennis haar verder te werken aan haar zelfkennis. Van psychologie en psychotherapie (zelfkennis) naar christelijke geloof (Godskennis) en van christelijk geloof (Godskennis) naar een verdiept zelfkennis. 

Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder