Eindelijk thuis: de oudste zoon
Het tweede deel van de geestelijke reis van Henri, zoals
beschreven in ´Eindelijk thuis´ gaat over de oudste zoon. Hoe meer hij over de
oudste zoon nadenkt, des te meer herkent hij zichzelf in hem. Het kost hem geen
moeite om zich te identificeren met de oudste zoon. Ook de oudste zoon raakte
verloren en op drift, hoewel hij thuisbleef. “Deze verlorenheid kenmerkt zich
door oordelen en veroordelen, door boosheid en wrok, door bitterheid en
jaloezie. Niets is zo funest en zo schadelijk voor het hart dan juist deze
verlorenheid.” De verlorenheid van de jongste zoon is heel doorzichtig. De
verlorenheid van de oudste zoon is veel moeilijker te onderkennen.
“Deze ervaring: niet in staat te zijn binnen te treden in de
vreugde van een ander, is de ervaring van een hart vol wrok. De oudste zoon kon
het huis niet binnengaan om de vreugde van zijn vader te delen. Zijn zelfbeklag
verlamde hem en daardoor kon hij door duisternis worden overvallen.” Henri
schrijft dat hoe meer hij over de oudste zoon in hem nadenkt, des te meer hij zich
realiseert hoe diep geworteld deze vorm van verlorenheid werkelijk is en hoe
moeilijk het is om vanuit zo’n houding terug te keren naar huis. Hij komt tot de conclusie: “ik kan mezelf niet genezen”.
“De vader wilde niet alleen de jongste zoon terug, maar ook
zijn oudste.” Gods verlangen is om beide zonen naar huis terug te brengen. God
houdt van beide zonen zielsveel. Met een onvoorwaardelijke liefde. Henri
schrijft over zichzelf: “Ik moet gevonden en thuisgebracht worden door een herder
die naar mij op zoek gaat.” Ik moest de verkeerde afhankelijkheid van een
menselijke vader opgeven om terug te keren naar waarachtige afhankelijkheid van
mijn hemelse Vader. Een vader die hem vrijmaakt om lief te hebben en los te
komen van de behoefte om het andere mensen naar de zin te maken en door hen
bevestigd te worden.
Reacties
Een reactie posten