Teleurgesteld in de kerk
Ik las het boek Niet zonder hoop – religieuze crisis als
kans van Tomáš Halík. In hoofdstuk V – Crisis als bakermat van de hoop
schrijft Halík over zijn ‘eigen pijnlijke ervaringen’. Die beschrijving viel
mij op, omdat ik mijzelf er (deels) in herken.
Hij schrijft daar o.a. dit over: ‘Voor mij was de grootste
beproeving van mijn geloof misschien wel een zekere mate van teleurstelling in
de kerk (…).’ Halík noemt het zelf ‘(…) misschien wel de grootste crisis
van mijn leven’. ‘(…)
omdat de kerk een grote rol speelde in mijn geloofswereld, schudde deze hele
wereld een zekere tijd op zijn grondvesten.’
Wat vormde dan die teleurstelling? ‘Het ergste van alles was
echter de wetenschap dat er deze keer geen menselijke wilde dieren tegenover
mij stonden, zoals in het geval van de communistische functionarissen, maar dat
er onder hen ongetwijfeld ook gelovige, vrome, “in de schrift onderlegde”
mensen waren die goedwillend handelden, maar voor wie deze hele katholieke
uitrusting desondanks niet hielp om zich anders te gedragen dan iedere
totalitaire macht die op iemand stuit die afwijkt van hun levensbeschouwelijke
visie. Waar deugen dan alle vroomheid, theologie, kerk en geloof nog voor? Dat
was voor mij toen de prangendste vraag.’
Halík deelt vervolgens deze ervaring met de lezers: ‘Degene
die ons de meeste schade willen berokkenen, brengen ons in werkelijkheid vaak
het meeste voordeel. Wat ons pijn doet en waartegen wij ons verzetten, betekent
in werkelijkheid vaak slechts een verplaatsing van de plaats waar we echt niet
horen naar de plaats waar God ons werkelijk nodig heeft en hebben wil.’
Halík doet ook aan zelfreflectie en schrijft over zichzelf:
‘Bovendien ben ik me er nu van bewust dat ik toen niet alleen een onschuldige
slachtoffer was, maar dat ik met mijn gebrek aan ervaring, mijn naïeve ijver en
mijn ongeduld zelf ook heb bijgedragen aan de escalatie van deze problemen.’
‘Achteraf kan ik zien dat er in die tijd twee grote gevaren
op de loer lagen, twee verleidingen waarvoor waarschijnlijk nogal wat
teleurgestelde gelovigen (…) in een vergelijkbare situatie bezwijken: God, het
geloof en de kerk beledigd de rug toekeren (…) of zich van buiten aanpassen en
feitelijk een cynisch geloofsprofessional worden, die het ‘geloofsambacht”
beoefent.’ Verderop in het hoofdstuk spreekt hij over het verlaten van de kerk
of ‘een verbitterde en gekrenkte notoire dissident’ (in de kerk) worden.
En, hoe is Halík daarmee omgegaan? ‘Ik ontving toen de gave
om in deze beproeving (…) trouw te blijven aan het geloof, aan de kerk en aan
mijn priesterambt, maar ik begon dat toen wel anders op te vatten.’ ‘In de
wereld van mijn geloof kwam een grote verandering tot stand: de plaats van
de verloren gegane zekerheden werd ingenomen door de hoop’. Hoop, het thema
van zijn boek. Halík schrijft: ‘Paulus droomde al van een kerk waarin mensen
met verschillende roepingen elkaar respecteren en aanvullen, in plaats van
elkaar uitputten door de strijd met elkaar aan te gaan. Toch erkende hij al dat
deze toestand van de kerk als een bruid zonder vlek of rimpel eerder een
kwestie is van eschatologische hoop dan iets wat we ongeduldig verwachten in de
nabije toekomst.’
In het boek tref ik deze mooie zin aan: ‘Teleurstelling
bergt echter de mogelijkheid van een bevrijding van onze illusies in zich.’ Wat
was dan de illusie van Halík over de kerk? Zijn illusie was dat hij een ideaalbeeld
had over de kerk (naast zijn ongeduld, gebrek aan ervaring, naïeve ijver e.d.)
en de werkelijkheid bleek anders. Dat leidde bij Halík niet tot het
verlaten van de kerk en het afzweren van zijn geloof of tot het worden van een
dissident in de kerk. Nee, hij omarmde en accepteerde de werkelijkheid en in
zijn relatie tot de kerk ging hoop de boventoon voeren. En zijn
hoop richtte en richt zich op zijn ideaalbeeld (over de kerk). Op die manier
ontstond bij Halík ontspanning en geduld ging de boventoon voeren.
Hoop heeft met de toekomst te maken. Voor iets wat nu al werkelijkheid is, is geen hoop nodig. Halík omschrijft hoop dan ook 'als een kier waardoor een straal van het licht van de toekomst in het heden valt'.
Hoop heeft met de toekomst te maken. Voor iets wat nu al werkelijkheid is, is geen hoop nodig. Halík omschrijft hoop dan ook 'als een kier waardoor een straal van het licht van de toekomst in het heden valt'.
Reacties
Een reactie posten