Tim Keller: In alle redelijkheid (2)
Ik vind het best lastig om te bepalen wat mij het meest aanspreekt in de hoofdstukken:
• 3 – Het christendom is een dwangbuis;
• 4 – De kerk is verantwoordelijk voor heel veel onrecht;
• 5 – Hoe kan een God van liefde mensen naar de hel sturen?
Er staan veel bijzondere zaken in de genoemde hoofdstukken. In ieder geval een vraag uit hoofdstuk 4 houdt mij bezig: “Als het christendom is wat het beweert te zijn, zouden christenen dan geen betere mensen moeten zijn dan de rest?” Ik ben geneigd om die vraag met ‘ja’ te beantwoorden, maar wat is het antwoord van Keller?
Keller zegt daarover dat deze veronderstelling is gebaseerd op een verkeerd begrip van wat het christendom zelf leert. Hij noemt daarbij o.a. de volgende argumenten:
1. Iedere goede daad is van God, onafhankelijk van wie die daad uitvoert. Dus ongeacht godsdienstige overtuigingen.
2. De christelijke theologie spreekt over het “diepgeschonden karakter van echte christenen”.
3. Karaktergroei en gedragsverandering vinden plaats in een geleidelijk proces.
Zijn conclusie is dan ook: “(…) de kerk vol zit met onvolwassen en gebroken mensen die emotioneel, moreel en geestelijk nog een lange weg hebben te gaan.”
De vraag of christenen geen betere mensen moeten zijn dan niet-christen kan dus wat Keller betreft niet met ‘ja’ beantwoord worden. Dit antwoord geeft hij tegen de achtergrond van zijn hoofdvraag: ondermijnt het gedrag van christenen de plausibiliteit van het christendom? Een niet-christen kan beter gedrag vertonen dan een christen, maar ook dat ‘betere’ gedrag is van God. Ook is een goed karakter afhankelijk van een (al dan niet) goed sociaal milieu waarin iemand opgroeit. Deze voorwaarde heb je niet in de hand. Al met al wordt de geloofwaardigheid van het christendom niet bepaald door het karakter van een christen of door de mate waarin christenen leven naar hun eigen (hoge) maatstaven.
Toch blijf ik wel worstelen met de vraag. Een christen is inderdaad niet per definitie een beter mens dan een niet-christen en de geloofwaardigheid van het christendom hangt daar niet van af. Maar juist christenen mogen toch meer en meer gaan lijken op Christus? Vernieuwd worden naar het beeld van hun schepper? Ik ervaar soms een groot verschil tussen de harde werkelijkheid en de werkelijkheid die de Bijbel beschrijft. Zou de kerk van geloofsgroei en gedragsverandering niet een belangrijker aandachtspunt moeten maken?
Reacties
Een reactie posten