Geloof, hoop en liefde
Het boek Niet zonder hoop van Tomáš Halík heeft het
thema ‘hoop’ bij mij op de kaart gezet. Daarom viel mij in het artikel Meisje
van hoop, kus van God (De Nieuwe Koers - jaargang 2020 – no 3) een stuk tekst op over ‘hoop’.
Margriet van der Kooi (ziekenhuispastor) vraagt aan de
schrijver van het artikel (Jasper van den Bovenkamp) of hij de metafoor van ‘het
meisje van de hoop’ kent. De metafoor komt uit een gedicht van Charles Péguy en
gaat zo.
“God zegt: dat er geloof is, allicht. Je hoeft maar
naar mijn schepping te kijken, naar de zon en de maan en de sterren, en natúúrlijk
geloof je dan dat er iemand achter zit.
Dat er liefde is: logisch. Je hoeft maar een kind of
een oud mens in de ogen te kijken, en je móét wel van ze houden.
Maar, zegt God, dat er hoop is – mensen nog an toe!
Dat ze zien hoe het vandaag is, en hopen dat het morgen anders is. Dat ik dat
bedacht hebt! Het is toch het allerverrukkelijkste wat Ik gemaakt heb. Ik ben
er zelf ondersteboven van.”
“Geloof en liefde, zegt Péguy, zijn twee
grote, oude zussen in ruisende rokken die het hobbelige pad van het heil gaan.
Tussen hen in loopt een klein meisje, het kleine meisje van de hoop.
Heel het gelovig christenvolk zegt: het zijn die twee zussen die dat kleine
meisje voortslepen. Maar als ze goed zouden kijken, zouden ze zien dat het
precies andersom is. Het kleine meisje trekt de zussen mee.”
Reacties
Een reactie posten