God en het lijden – het kwaad
Tomáš Halík schrijft in zijn boek Niet zonder hoop
ook een aantal hoofdstukken (hoofdstuk X tot XIII) over het Bijbelboek Job. Dit
Bijbelboek is volgens Halík “een verslag van een proces tegen God. Het is het protocol
van een juridisch proces van een mens tegen God, van een geschil met een
verrassend verloop en een schokkende, meerduidige en volledig onduidelijke
afloop”. Het hele boek is volgens Halík “een afwijzing van dit vrome sprookje
over het goede dat wel beloond moet worden. Het leert om te leven in een
wereld waarin dit nu juist niet gebeurt. Het leert om te leven met het kwaad
en met God. Het leert om met de paradoxen en het geheimenis te leven, ook
met de grootste paradox en het diepste geheimenis dat wij God noemen. Met het
geheimenis waarover wij – en dat is een van de wezenlijke boodschappen van dit
boek – zo vreeswekkend weinig weten!”
Hoe verhoudt het kwaad en God zich ten opzichte van elkaar?
Een vraag die in deze tijd (mei 2020 - herdenking 75 jaar bevrijding) opnieuw aandacht
krijgt. Ook een vraag die ik afgelopen week voorbij zag komen in een interview.
Iemand had afscheid moeten nemen van zijn vrouw. Vanwege een ernstige ziekte was ze te vroeg, te jong overleden. Hij was daarna opgehouden met bidden (was hij zijn geloof in God ook
kwijtgeraakt?). Hij gaf aan dat hij niet kan omgaan met een God die zo’n lieve
vrouw (te vroeg) laat doodgaan door een verschrikkelijke ziekte. Hier gaat het
om de thematiek die ook in Job aan de orde is. Job worstelt met het kwaad en zijn
relatie met God. Hoe kan een goede God het lijden en het kwaad toestaan in deze
wereld? Die verhouding is een raadsel. Kwaad (enerzijds) en God (anderzijds) is
niet bij elkaar te krijgen.
Het raadsel is wel eenvoudig op te lossen.
Door te zeggen: iemand is zelf schuldig aan het lijden dat hem toevalt. Of: God
kan niet goed zijn dan wel God bestaat niet. Raadsel opgelost! Maar eenvoudige
oplossingen zijn niet altijd de juiste. De eerste eenvoudige oplossing zullen
veel mensen niet kiezen, de tweede des temeer. Toch is het afzweren van God
(God bestaat niet of is niet goed) volgens Halík niet echt een bevredigende
oplossing. Hij schrijft dat ‘het donkere toneel van de menselijke tragiek
verrassend genoeg niet lichter of overzichtelijker’ wordt als wij God ‘als
speler uit dit spel verwijderen’. Het ‘maakt het ook niet gemakkelijker om te
voldoen aan onze plicht om door te gaan, standvastig te blijven en niet te
deserteren uit dit spel’.
Welke richting wijst Halík dan aan naar aanleiding van het Bijbelboek
Job? “Wat heeft Job dus van God begrepen? Hij heeft begrepen dat Hij (AG: God) onbegrijpelijk
is. Hij heeft begrepen dat geen enkele deelnemer aan het grote drama van de
schepping, waarmee ook ons individuele lot vervlochten is, over voldoende
afstand of het noodzakelijke overzicht beschikt om alles te kunnen overzien en
begrijpen.”
“In het geloof waarvan de Bijbel en dan vooral het boek Job
getuigt, is er ruimte voor twist met God, voor de worsteling met God en deze
ruimte is zelfs alleen in het geloof te vinden.” “Pas in zijn geding
(AG: of worsteling) met God is Job uitgegroeid boven zijn verwachtingspatroon
van God als een koopman die het model van debet en credit hanteert.” Als
ware het dat wie goed doet (debet) per definitie (als een wetmatigheid) ook
goed ontmoet (credit). “Dan erkent hij dat God geen ‘beginsel’ is, geen ‘wet’,
maar de levende God. Pas in zijn geschil met hem zag hij het mysterie van het
paradoxale wezen van God: God die dag en nacht omvat, het goede en het kwade,
het leven en de dood. Alleen zien wij vanuit óns perspectief deze kanten van
het leven als van elkaar gescheiden.” Ons beperkt verstand is niet in staat de
motieven en plannen te beoordelen van de oneindige (onbeperkte) God (Tim Keller).
Resumerend schrijft Halík dan: “Op het mysterie van het lijden
valt geen eenvoudig en eenduidig antwoord te geven, hoe vroom dat ook mag
klinken. De spanning tussen Gods goedheid en zijn macht en de ervaring van de
menselijke machteloosheid laat zich niet door geraffineerde theorieën ‘ter
verdediging van God’, noch door het ‘schrappen van God’ oplossen en al evenmin
door de schuld op de mens af te schuiven. Ze is een paradox waarmee wij moeten
leren leven en het geloof is, (…), eerder een moedige sprong in het hart van
deze paradox, dan een eenvoudige verklaring van deze raadsels.”
Reacties
Een reactie posten