Geest en waarheid
Ik vind het hele boek Energie
van de Geest van Philip Troost mooi, maar bepaalde hoofdstukken triggeren
mij meer dan anderen. Hoofdstuk 6 is zo’n hoofdstuk dat mij extra raakt. Dit
hoofdstuk heeft als titel meegekregen: Zoekgeloof
| energie, Geest en waarheid. Philip
zelf geeft deze heel korte samenvatting over dit hoofdstuk: ‘In hoofdstuk 6 ga
ik op zoek naar de ontsnapping uit het dilemma van aan de ene kant intimidatie
in naam van de waarheid en aan de
andere kant vrijblijvendheid, vanuit de aanname dat dé waarheid niet bestaat.’
De onderdelen die ik het belangrijkst vond uit dit hoofdstuk heb ik hieronder
op een rijtje gezet.
Contradictie of
paradox
Philip schetst aan het begin van het hoofdstuk direct al de
beide uitersten: waarheid heeft iets absoluuts, ‘altijd geldend voor alles en
iedereen’. ‘Of het woord ‘waarheid’ is van elke algemene geldigheid beroofd’ en
zo heeft ‘ieder zijn eigen waarheid’. Waarheid is absoluut (objectief) of
relatief (subjectief). Philip kiest voor een ‘energetische invalshoek om zo
beide uitersten te vermijden. Hij kiest er dus voor om deze twee uitersten niet
als een contradictie te beschouwen (dan moet je kiezen voor één van de twee
uitersten) maar als een paradox (beide uitersten zijn aan de orde en relevant).
Hij schrijft binnen de context van zijn boek over het bestaan van zowel Gods
Waarheid ‘en tegelijk mijn
persoonlijke waarheid’. Waar wij beide eerlijk laten staan, ‘ontstaat er
spanning tussen die twee’. ‘En waar spanning is, kan het (AG: energie) gaan
stromen.’ ‘De tweeslag Gods grote Waarheid-mijn kleine waarheid, noem ik liever
een polariteit.’ ‘Een heen en weer bewegen tussen het absolute en het
relatieve.’ ‘De tweeslag waarheid-leugen is echt een tegenstelling (AG: een
contradictie dus).’[1]
Philip schrijft: ‘Ik geloof in het bestaan van absolute en
universele waarheden, kloppend en relevant voor iedere wereldburger van alle
tijden en alle uithoeken, (…). Maar waar ik niet in geloof is dat wij mensen
die waarheid kunnen kennen in een mate en precisie dat we niet langer naar die
waarheid hoeven te zoeken.’ Hij benadrukt dus het absolute én het relatieve
aspect van de waarheid. Dat relatieve aspect kleurt hij vervolgens weer verder
in: ‘We hebben ons kennen van de waarheid te relativeren en tegelijk de
waarheid waarin we geloven met hart en ziel naar voren te brengen.’ Volgens de
schrijver komt er dan wel op aan of wij ‘onze waarheidsclaim gebruiken om het
contact met de A/ander uit de weg te gaan of juist aan te gaan. Hij pleit
daarbij voor de laatste variant: de waarheid moet gezocht worden en dat doe je
door contact met de A/ander aan te gaan.
Mijn waarheid
Ervaringswaarheid:
Mijn waarheid is ervaringswaarheid.[2]
Je neemt iets niet alleen aan ‘puur op grond van rederering’ (rede, ratio),
‘maar vooral omdat je voelt dat het
klopt’.[3]
Ook geloof kan niet zonder ervaring. De innerlijke ervaringswereld van de mens
is deel van de werking van de Geest. ‘Daar vindt een wisselwerking plaats, tussen Gods waarheid en de mijne.’
Relationeel:
Philip pleit er ook voor om de waarheidsvinding wat meer relationeel te
benaderen. ‘Waarheid is dan ook niet iets op zichzelf, maar iets waar je aan
deelneemt, waar je je toe verhoudt, waar je interactief mee bezig bent.
Waarheid wil geleefd worden, en dat speelt zich af in de relatie met de Ander
of de ander, waar waarheden elkaar ontmoeten en in die ontmoeting de relatie
aangegaan wordt.’ Waarheid gaat ook over relationele integriteit. ‘Dat we
waarheid niet verdraaien of halveren of verhullen, maar laten staan. Er eerlijk
over zijn.’
Ontvankelijkheid: Philip staat ook stil bij de vraag wat de factoren
zijn die onze ontvankelijkheid voor de waarheid openen of toesluiten. Het noemt
in dit verband ‘het ontbreken van toegang, diepgang en ruimte in onze ziel’.
Dit heeft volgens hem alles te maken met de blokkerende energiesystemen (zoals hij die beschreef in hoofdstuk 2 van
zijn boek). Met psychosociale factoren.
Gevoel, beleving,
intuïtie
Vervolgens stelt Philip de vraag hoe betrouwbaar gevoelens
en beleving zijn als bron van kennis, als antenne voor waarheid? Hij schrijft
dat in de zoektocht naar Góds waarheid wij ons gevoel niet blindelings te
volgen hebben ‘en al evenmin bij voorbaat te wantrouwen’. Ook met ‘onze
intuïtie (…) kunnen we echter waarheid ontwaren die we niet kunnen bedenken of
waarnemen met onze zintuigen’. Persoonlijke ervaring en beleving vraagt wel
‘altijd weer toetsing en zo nodig correctie vanuit de traditie en de
gemeenschap’. Daarbij blijft wel nodig dat je zelf blijft ‘proeven’.
Proeven
Hoeveel proefruimte is er eigenlijk? ‘Proeven is een
energetische weg om te gaan wanneer je waarheid van God wel gelooft maar niet
ervaart.’ ‘(…) in zijn algemeenheid merk ik vaak dat zelf proeven voor velen
van ons helemaal niet zo vanzelfsprekend en gemakkelijk is’. Zelf proeven wordt
als lastig ervaren. ‘Tegelijk geloof ik dat het Gods bedoeling is bij alle
‘waarheden’ die ons voorgezet worden, zelf te proeven en te kiezen of we het
willen slikken of niet.’
Zoekgeloof
De titel van dit hoofdstuk kreeg het opschrift zoekgeloof mee. Maar het is toch
duidelijk wat die waarheid van God behelst en er is dus toch niet zoveel te
zoeken? Hoezo een zoekgeloof? Philip
schrijft: ‘Het zijn niet de antwoorden die het geloof levend houden, maar de
vragen.’ ‘Want in vragen zit energie.’ Een vraag zet in beweging. Geloven is
zoeken. Philip pleit er dan ook voor om bij ons persoonlijke
geloofskeuzes, maar ook de geloofskeuzes
die de kerk maakt, een ‘meer zoekende toon’ aan te slaan, ‘vanuit het besef dat
ook datgene waarin we heilig geloven, niet Gods waarheid zelf is, maar ons
inzicht in die waarheid tot nu toe’. ‘Inzicht dat nooit zal ophouden voort te
schrijden.’
[1]
Dit komt overeen met wat ik al eerder schreef in Kennis
heeft een objectieve en subjectieve kant.
[2]
Zie de blog Gesprekken over heikele thema’s.
Reacties
Een reactie posten