Autonomie en zelfacceptatie bij Edith Eger
Mijn constatering lijkt in schril contrast te staan met wat Eger in het interview zegt: “Zelfacceptatie was het moeilijkste onderdeel van de genezing voor mij, en ik worstel er nog steeds mee.” Zelfacceptatie is volgens Brené Brown (de kracht van kwetsbaarheid, p.132) de bereidheid om mild te zijn voor onszelf en om onze fouten of tekortkomingen te omarmen. “De bereidheid om net zo tegen onszelf te praten als tegen iemand op wie we gesteld zijn.”
Dat zelfacceptatie moeilijk was, vind je ook terug in het interview: “‘Ik was destijds zo geobsedeerd met het bewijzen van mijn waarde, met het verdienen van mijn plek in de wereld, dat ik Hitler niet meer nodig had. Ik had een nazi in mezelf gecreëerd. Ik was mijn eigen gevangenbewaarder geworden door tegen mezelf te zeggen: het maakt niet uit wat je doet, je zult nooit goed genoeg zijn.’ Brown noemt dit in haar hierboven genoemde boek ‘schaamte’. “Schaamte is het intens pijnlijke gevoel dat voortkomt uit de overtuiging dat we niet goed genoeg zijn en daarom geen liefde waard zijn en er niet bij horen (p.74).” Schaamte is het tegengestelde van zelfacceptatie.
Eger heeft sindsdien een ontwikkeling doorgemaakt. Naast het besef en het begrijpen van elk moment is een keuze zegt ze in het interview: “Dankzij mijn beroep heb ik geleerd om totale liefde en acceptatie te bieden aan mijn patiënten. Daardoor begreep ik ook dat dat (AG: liefde en acceptatie) voor mijzelf belangrijk was en heb ik mijn perfectionisme (AG: Eger koppelt haar zelfacceptatie aan perfectionisme) kunnen loslaten.”
Autonoom zijn én nog steeds worstelen met zelfacceptatie. Hoe paradoxaal kan het leven zijn!
Reacties
Een reactie posten