Zonde en genade
Taizébroeder Frank zei in het in mijn vorige blog genoemde interview dit: “Natuurlijk zijn mensen tot het verkeerde geneigd, maar in de protestantse traditie hebben we dat wel een beetje te veel benadrukt. Ik bén een zondaar, daarom is de Heer mijn Heer. Maar Hij heeft ons iets heel moois gegeven. Hij geeft ons kansen om goed te doen. Dan moeten we ons niet te veel zorgen maken over wat we niet goed doen. Gisteren ligt al begraven in Gods vergeving, wij mogen vandaag ontvangen als een nieuw cadeau. Vier dat, ondanks de donkere zijde die ook zichtbaar wordt.”
Dit doet mij denken aan wat Peterson schrijft in ‘David en God – aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen’ over de zonde van David en Batseba. Hij zegt in dat verband het volgende: “Davids zonde, (…), wordt met grote voorsprong overwonnen door Gods genade. David zonde mag en moet niet vergoelijkt worden, maar ze is minuscuul, vergeleken met Gods redding. Het is altijd verkeerd teveel aandacht aan onze zonde te geven; (…). Onze schuld is niet interessant; Gods werk is interessant. Zonde maakt je kleiner, minder menselijk en is al gauw vervelend. Nadat ze erkend en beleden is, kunnen we er het best zo weinig mogelijk woorden meer aan vuil maken.” Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen!
Peterson schrijft dat de plaats van de zonde niet de plaats van beschuldiging of veroordeling, maar van redding is. “Het evangelie komt hier in zicht, niet als beschuldiging, maar als erkenning en uitnodiging. Erkenning: ik ben degene wiens schuldgevoel een besef van God oproept. Uitnodiging: Jezus is degene die God aan me voorstelt; ik wist niet, dat God zo dichtbij was, zo vriendelijk, zo uitnodigend! En Hij brengt me in een persoonlijke relatie met Hem in liefde en verlossing.”
Toevoeging 19 oktober: Broeder Frank heeft het over een teveel benadrukken van de zondige aard van de mens. Het deel dat ik van Peterson citeer gaat ook over een teveel aandacht geven aan (onze) zonden. Dat was de relatie die ik meende te zien tussen broer Frank en Peterson. Daarmee ontken ik niet dat Peterson nog veel meer ook heel belangrijke zaken geschreven heeft over zonden (en andere onderwerpen). Ik zoomde in deze weblog alleen in op het teveel benadrukken van, aandacht geven aan de zonden. Allerlei andere aspecten laat ik daarbij buiten beschouwing, maar zijn niet minder relevant.
Dit doet mij denken aan wat Peterson schrijft in ‘David en God – aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen’ over de zonde van David en Batseba. Hij zegt in dat verband het volgende: “Davids zonde, (…), wordt met grote voorsprong overwonnen door Gods genade. David zonde mag en moet niet vergoelijkt worden, maar ze is minuscuul, vergeleken met Gods redding. Het is altijd verkeerd teveel aandacht aan onze zonde te geven; (…). Onze schuld is niet interessant; Gods werk is interessant. Zonde maakt je kleiner, minder menselijk en is al gauw vervelend. Nadat ze erkend en beleden is, kunnen we er het best zo weinig mogelijk woorden meer aan vuil maken.” Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen!
Peterson schrijft dat de plaats van de zonde niet de plaats van beschuldiging of veroordeling, maar van redding is. “Het evangelie komt hier in zicht, niet als beschuldiging, maar als erkenning en uitnodiging. Erkenning: ik ben degene wiens schuldgevoel een besef van God oproept. Uitnodiging: Jezus is degene die God aan me voorstelt; ik wist niet, dat God zo dichtbij was, zo vriendelijk, zo uitnodigend! En Hij brengt me in een persoonlijke relatie met Hem in liefde en verlossing.”
Toevoeging 19 oktober: Broeder Frank heeft het over een teveel benadrukken van de zondige aard van de mens. Het deel dat ik van Peterson citeer gaat ook over een teveel aandacht geven aan (onze) zonden. Dat was de relatie die ik meende te zien tussen broer Frank en Peterson. Daarmee ontken ik niet dat Peterson nog veel meer ook heel belangrijke zaken geschreven heeft over zonden (en andere onderwerpen). Ik zoomde in deze weblog alleen in op het teveel benadrukken van, aandacht geven aan de zonden. Allerlei andere aspecten laat ik daarbij buiten beschouwing, maar zijn niet minder relevant.
De onvoorwaardelijke liefde van een ouder, weerspiegelt de Liefde van God. Op het kruis komen de erkenning en de uitnodiging te samen in een overgave. De persoonlijke relatie waar je zo over spreekt herken ik ook. En aansluitend bij de Taizé-broeder: vanaf het punt dat God en de mens elkaar leren kennen en bekennen, vanaf dat punt mag het geestelijk leven "gewoon" het dagelijks leven zijn. Niet goedkoop, maar Hij en wij: Ik en Gij en een leven van verwondering en ontmoeting. (Dat kan je mooi bij Buber en Heschel vinden, Joodse filosofen). Mooi inspirerend stuk, Arjan!
BeantwoordenVerwijderenGroet,Rob
Geliefde broer,
BeantwoordenVerwijderenSubtiele accentverschillen kunnen belangrijke gevolgen hebben. Je doet m.i. Eugene Peterson met je citaat geen recht. Je haalt je citaat uit hoofdstuk 17 van het genoemde boek, het hoofdstuk over "ZONDE". In totaal 12 pagina's schrijft hij over dit thema en jou citaat komt van de één na laatste bladzijde. Op pagina 206 van het boekje zegt Peterson: "Eén van de door buitenstaanders vaak misverstane kenmerken van het evanglie - misschien wel hét meest misverstane - is dit: een belijdenis van schuld is geen kruiperige bekentenis, dat ik een vreselijk mens ben." En verder: "Insiders weten dat de zin 'ik heb tegen de Heer gezondigd' een zin vol van hoop is; vol van hoop, want vol van God." En: "Alleen als ik mijn zonde erken en belijd, kan ik God erkennen en antwoorden, die mij van mijn zonde red. Als ik onwetend of onverschillig tegenover mijn zonde sta, sta ik ook onwetend en onverschillig tegenover het grote en centrale goede nieuws: 'Jezus redt!' In het leven als christen is het niet onze eerste opdracht zonde te vermijden, wat nu eenmaal niet kan, maar om zonde te erkennen. Het is een feit dat we zondaars zijn. Maar er bestaat een enorme hoeveelheid zelfbedrog in zonde. Als daar het bedrog van de boze bijkomt, wordt erkenning ingewikkeld."
Jouw citaat van Peterson staat in een veel bredere context en als je die context weglaat laat je de essentie weg van wat Peterson schrijft in al zijn boeken.
Tot slot:"Als we zonde in onszelf ontdekken, dan veroorzaakt ons schuldgevoel vaak een besef van veroordeling.......... En:"Zo leren we zonde-kijkers te worden, naar analogie van de vogelkijkers: we gaan er vol hoop en vreugde op uit om zonde te zien, want elke ontdekking ervan brengt ons op de rand van de genade."
De kramp die steeds meer christenen tegenwoordig hebben zodra het woord 'zonde' valt doet geen recht aan de onvoorstelbare omvang van Gods verlossing.