Goed en kwaad (3)
Wat is die ‘ideale ik’? Op die vraag geeft Cloud in zijn boek ‘4 stappen naar een sterke identiteit’ het volgende antwoord: ‘Het is een systeem van geïnternaliseerde waarde uit onze opvoeding gekoppeld aan onze eigen wensen voor onszelf (p.200-201).’ ‘Dat wat in ons gezin als waardevol werd gezien internaliseren we in het ideaal, alles wat niet aan de eisen voldoet geven we een plekje ergens in de kelder van onze ziel. We beoordelen het laatste als slecht, of het nu klopt of niet (p.200).’ ‘Het belangrijke punt is dat alles wat waar is, maar voor het ideale ik niet acceptabel, wordt veroordeeld en op de een of andere manier afgewezen (p.201). Het ideale ik is niet noodzakelijkerwijs foutloos (p.200).’
We hechten meer waarde aan
het ideale ik dan aan het werkelijke ik. ‘Kort
gezegd, het (AG: het ideale ik) is
een beter voorbeeld dan het werkelijke. Het probleem is: het is een fantasie.
Het is niet echt. Je kunt het niet omhelzen of aanspreken. Het bestaat niet (p.196).’
‘Het werkelijke ik is wat we echt zijn, niet wat we zouden willen zijn.
Het werkelijke ik is niet ideaal, hoe graag we het ook zouden willen (p.196).’ ‘Gebrokenheid en onvolwassenheid maken
deel uit van ons werkelijke ik (p.196).’
Hoe verhouden het ideale en
het werkelijke zich ten opzichte van elkaar? Cloud schrijft dat in de relatie
tussen het ideale en het werkelijke, het ideale het echte (werkelijke)
onaanvaardbaar vindt en het werkelijke veroordeelt. ‘De relatie tussen die twee
wordt vijandelijk.’ Zoals al eerder gezegd: van nature gaan we voor ‘gescheiden
houden’ en ‘splitsing’.
‘Onze idealen veroordelen ons werkelijke ik en bedreigen zijn bestaan (p.198).’ Maar wat we niet genadig aanvaarden,
zal onder veroordeling vallen en dan verstoppen we het achter een psychologisch
vijgenblad. ‘De relatie tussen het ideale
en het werkelijke moet vol genade, onvoorwaardelijke liefde en aanvaarding zijn
(p.198-199) (…). Liefde en
aanvaarding van het werkelijke motiveren het te groeien in de richting van het
ideale (p.199).’
‘Met andere woorden,
als je volmaaktheid eist, ruïneer je je leven. (…). Aan de andere kant, de
ideale standaard loslaten is ook dodelijk. Iemand die God vreest, vermijdt
zowel wetticisme als bandeloosheid en leidt een evenwichtig leven (p.199).’
Maar waarom doen we het dat dan niet gewoon? ‘De reden is: omdat we waren geboren zonder
kennis van genade, moeten we genade internaliseren om te leren hoe we het
slechte kunnen aanvaarden zonder de relatie af te wijzen (p.205).’ Een kind
(of een psychologisch onvolwassene) maakt aparte dingen van liefde en waarheid,
of liefde en grenzen, goed en kwaad. Een kind ziet ze (onbewust) als
tegenstelling. Als kinderen een gezonde ontwikkeling doormaken richting
(psychologische) volwassenheid, dan leren ze ‘het werkelijke ik te aanvaarden, inclusief zijn zwakheden. We leren ook
te vergeven en het werkelijke ik van de ander met zijn beperkingen te
aanvaarden (p.208)’.
Reacties
Een reactie posten