Gereformeerde hermeneutiek vandaag: wat vind ik ervan?
In deze blog zal ik nader ingaan op de recensie en de
briefwisseling zoals die ontstond naar aanleiding van de recensie van dr. G.A.
van den Brink over het boek Gereformeerde hermeneutiek vandaag. Een
briefwisseling tussen Van de Brink en dr. J.M. Burger (één van de schrijvers
van genoemd boek).
De briefwisseling is evenals de recensie gepubliceerd in het
RD:
- Brief 1: Zonder de Geest begrijpen wij de Bijbel niet – Burger
- Brief 2: Zonder de Geest gehoorzamen wij de Bijbel niet – Van den Brink
- Brief 3: Hermeneutiek die niet bij God begint, lijdt Schipbreuk – Burger
- Brief 4: Hermeneutiek moet de veilige vaarroute blijven volgen – Van den Brink
Verschillende betekenissen
Toch wil ik wel nog iets zeggen over de recensie en
briefwisseling. Ik kan mij niet aan de
indruk onttrekken, dat er een verschillende betekenis of invulling wordt
gegeven aan het begrip hermeneutiek. Dat geeft Van den Brink zelf ook al aan. Ik
denk ook dat dit verschil heel bepalend is in alles wat er geschreven is in de
recensie en de briefwisseling. Waar zit dan dat verschil? De hermeneutiek had
vanouds oog voor Gods openbaring en zijn Woord (de bijbel). De nieuwere
hermeneutiek vraagt naast aandacht voor Gods spreken (hermeneutiek in
traditionele zin) ook aandacht voor de mens ‘die die openbaring opvangt en
beantwoordt’. Van den Brink hanteert de traditionele betekenis van hermeneutiek,
terwijl het genoemde boek een bredere invulling geeft aan het begrip. Burger
schrijft: ‘Om in deze situatie verder te komen in de bezinning op hermeneutiek,
is het belangrijk niet alleen op de Bijbel te focussen. Ook de vraag naar de
lezer is belangrijk: we kunnen verstaan “naar het vlees” of “naar de geest”
(p.35). Dus in de recentere hermeneutiek zijn twee zaken belangrijk (en
verdienen focus): de Bijbel én de lezer.
God én mensen
Als het begrip hermeneutiek betrekking heeft op de uitleg en
duiding van de Bijbel of breder ingevuld het verstaansproces (‘God die zich
openbaart en de mens die die openbaring opvangt en beantwoordt’) dan zeg ik met
Van den Brink dat dit onderwerpen raakt als de onfeilbaarheid van de Bijbel,
sola Scriptura, het gezag van de Schrift, het zelfgetuigenis daarvan,
duidelijkheid van de Bijbel, etc. Dat wordt ook niet betwist door Burger
(e.a.). En met Burger zeg ik: het raakt óók de mens als hoorder, als lezer. Dat
vind ik ook zo mooi en waardevol aan de bijdrage van Kamphuis in de Reformatie
die de titel Kerk van boven en beneden meekreeg. Boven en beneden moeten
altijd samen ter sprake komen. Hij betrok dat toen vooral op de kerkleer, maar
het gaat m.i. ook op bij hermeneutiek.
Uit het (mijn) leven begrepen
Als je mij blogs naleest zie je dat ik ‘hou van’ paradoxen.
Het waardevolle van een paradox is dat beide kanten van een zaak benoemd
worden, aandacht krijgen. De paradox gaat over het leven. God én mensen, ook al zo’n paradox. Iets
alleen vanuit Gods perspectief bekijken komt op mij ‘vervreemden’ over, omdat
ik mens ben met een menselijk perspectief. Dat menselijk perspectief kan ik
niet uitschakelen. En ja, ik ben ook mens die wil lezen en nadenken over Gods
perspectief (ik weet het: daar begint alles) en daar gelovig ‘amen’ op wil
zeggen. Laat mij een voorbeeld geven. Van den Brink schrijft: ‘Gods openbaring
in Zijn Woord is immers helder en duidelijk voor ieder die het leest’. En: ‘Allen
kunnen de Bijbel lezen en begrijpen; anders had Jezus niet kunnen zeggen dat
het Woord ons zal oordelen (Joh. 12:48)!’ Hier herken ik mij niet in. Ik
begrijp soms niets van de Bijbel. Gaat dit over mij? Heeft dit betrekking op
mij? Dit kan toch niet waar zijn? En waarom hadden wij in de kerk eerst geen
vrouwenkiesrecht (om eens een voorbeeld te noemen) en later wel? Beide positie
(geen – wel kiesrecht) werden gebaseerd op de Bijbel. Gods Woord is toch
duidelijk?
Hoofdstuk 3 (De duidelijkheid van de Bijbel) van
genoemd boek helpt mij dan verder omdat Kamphuis in dit hoofdstuk beide
perspectieven laat zien. Allereerst: ‘De duidelijkheid van de Bijbel is een
geloofsprincipe (p.69).’ ‘Het gaat om een uitgangspunt van het geloof (p.69).’
En daarna: ‘De leer van de duidelijkheid van de Bijbel zegt: ja, God wil en kan
ons aanspreken. Hij wel en kan onze afgeslotenheid jegens zijn woord doorbreken
(p.73).’ ‘Daarmee is de hermeneutische problematiek natuurlijk niet opgelost.
Wij zijn het die Gods woord moeten horen en verstaan en gebruiken. Wij moeten
het vertalen en uitleggen (p.74).’ Gods kant en de menselijke kant. En bij die menselijke
kant, in dat verstaan en gebruiken is er sprake van gebrokenheid. Gebrokenheid
niet alleen als ‘een moreel probleem’. God is volmaakt, zijn Woord is volmaakt
(duidelijk), maar wij mensen zijn dat niet. Dat is mij uit het leven gegrepen.
Dan gaat het over het echte leven. In ieder geval over mijn leven; een leven in
gebrokenheid én in geloof.
De toon maakt de muziek
Huijgen zei het al in het eerder
genoemd interview: ‘Het is de toon die de muziek maakt.’ Van den Brink heeft
geen positieve waardering voor het boek. Huijgen wel, naast vragen,
kritiekpunten, etc. Ik kwam ook nog een recensie over het boek tegen van dr. Ad
van der Dussen met als titel Tussen overmoed en skepsis. Ook deze
recensie bevat bezwaren, vragen, kritiekpunten, mogelijke gevaren, etc., maar
ook positieve woorden. Het is de toon die de muziek maakt. Huijgen en Van der
Dussen hebben een recessie geschreven met daarin meerdere toonhoogtes. Bij Van
den Brink vraag ik mij oprecht af: heeft hij wel de juiste toon te pakken in
zijn recensie? De recensie komt op mij zo monotoon over.
Reacties
Een reactie posten