Genadeloos goed (1)


Recent verscheen het boek Genadeloos goed van Arie de Rover. Het boek heeft de volgende inhoud.

In hoofdstuk 1 - Net echt en 2 - Godvervangers “gaan we deze twee ‘net echt’ varianten toepassen op ons eigen leven. De ‘net echt’ variant die ingezet wordt met dubieuze of kwade bedoelingen. En de ‘net echt’ variant “die heel positief vervullend en helend” werkt. “Eerst onderzoeken we (AG: in hoofdstuk 1) de schadelijke gevolgen van sluw nepnieuws dat we gemakkelijk voor waar kunnen aannemen.” “Daarna zien we in het volgende hoofdstuk (AG: in hoofdstuk 2) hoe bedreven we erin zijn om beperkte, tekortschietende gebrekkige, tijdelijke en aan afbraak onderhevige dingen en mensen een goddelijke status te geven.”

In de daarop volgende hoofdstukken beschrijft Arie de meest voorkomende afgoden die een leven van genade verhinderen, belemmeren en verstikken. Dit doet hij door te kijken in de spiegel van de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon (Lukas 15). Hij noemt de volgende afgoden:

  • Hoofdstuk 3 – Nooit ongehoorzaam:
    over je ouders als afgod; de plek die ouders (kunnen) innemen ten opzichte van hun kinderen en de manier waarop kinderen omgaan met hun ouders.

  • Hoofdstuk 4 – Jarenlang werken:
    over werk, carrière en prestaties; over ‘goeddoen’ dat wel goed is maar nog geen genade.

  • Hoofdstuk 5 – Verkwanseld aan de hoeren:
    over moralisme; normen en waarden, selectiviteit, schuld en schaamte, oordelen of vertrouwen? En over symptoombestrijding en moraal of relatie?

  • Hoofdstuk 6 – Nooit een geitenbokje:
    over rijkdom, geld en bezit.

  • Hoofdstuk 7 – Met mijn vrienden feestvieren:
    over groepsdynamiek en de effecten daarvan op je identiteit. Over het aangaan van een identiteitsstrijd. Over de kerkdienst als afgod en over dat God niet woont in de kerk.

In het laatste hoofdstuk 8 - Vader “verleggen we onze aandacht van de zoon naar de vader” (Lukas 15). En zoomt Arie in op de woorden van de vader gericht aan zijn oudste zoon: “Mijn jongen, jij bent bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.”

In een volgende blog zal ik inhoudelijk reageren op dit boek. 

Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder