Descartes bij Bommerez, Halík en Tolle
In mijn vorige blog zette ik drie boeken op een rijtje en noemde een onderwerp dat bij alle drie de schrijvers aan bod komt. Ik blijf even bij het vergelijken van de drie genoemde boeken. Zo viel het mij op, dat een aantal ‘grootheden’ in alle drie de boeken wordt genoemd. Zo las ik over de ‘oervader van het moderne rationalisme’, René Descartes. De man van de beroemde uitspraak: Ik denk, dus ik ben (in het Latijn: ego cogito, ergo sum).
Tolle schrijft in De kracht van het Nu daarover dit: “De filosoof Descartes geloofde dat hij de meest fundamentele waarheid gevonden had toen hij zijn beroemde uitspraak ‘ik denk, dus ik besta’ deed. In werkelijkheid maakte hij de meest elementaire fout die er is: het gelijkstellen van denken met Zijn en identiteit met denken.” Tolle noemt het verstand ‘een voortreffelijk instrument’ maar denken ook een ziekte. Hij voert in genoemd boek een pleidooi om je niet te identificeren met je verstand. Je bent niet de denker. Je bent je echte ik, je Zelf, één met Zijn.
Bommerez schrijft in Kan een rups leren vliegen? over ‘drie functies (waar wij ons onterecht mee identificeren) en het echte centrum’. “De drie functies zijn: het fysieke centrum, het denkcentrum en het emotionele centrum. Als je deze ‘pseudocentra’ goed bekijkt, zal je vaststellen dat jij deze dingen niet bent (AG: identiteit – identificeren) en dat je ze zelfs niet eens doet.” Hij licht dit als volgt toe voor de denkfunctie: “die doe je ook niet. Je kan wel beslissen om ‘over iets te denken (…), maar je weet niet wélke gedachten er zullen komen. Probeer maar. Sommigen van ons zouden wel willen dat ze de aan- en uitknop van het denken konden bedienen.” “Maar je bent niet de denker; wat je daar ook over wenst te geloven (sorry, Monsieur Descartes).” Bij Bommerez dus een oproep om je niet te identificeren met je ‘pseudocentra’ (o.a. je denkfunctie). Je bent niet de denker. “Het vierde en échte centrum is het bewustzijn. Dat is de thuishaven van onze echte identiteit.”
Ook bij Halík komt Descartes niet zomaar weg met zijn beroemde
uitspraak. Halík schrijft in De namiddag van het christendom: “Het ego
cogito (AG: ik denk) is niet zo’n soevereine meester in het menselijke
levenshuis als Descartes en de verlichtingsdenkers dachten.” Er is meer dan Ik
denk. De psyche van de mens bestaat niet alleen uit ‘die smalle, ondiepe
laag van het bewuste en rationele deel’. Er is ook een ‘veel diepere en
belangrijkere deel dat we het onbewuste noemen’. Halík schrijft: “In de mate waarin we het
zwaartepunt van ons leven naar dat innerlijke centrum verleggen, ontmoeten we
God op een nieuwe en volmaaktere manier: (…).” Hij wijst ons op ‘de
existentiële transformatie van ons zelf, van ons ik’ in en door de ontmoeting
met God.
Reacties
Een reactie posten