Posts

Posts uit 2021 tonen

Wat raar: iemand heeft een andere mening!

Ik hoor wel eens mensen verzuchten dat ze niet begrijpen waarom anderen een andere mening hebben dan zij. Hoe is het toch mogelijk? Om zicht te krijgen op iemands gedachten (denken), heb je communicatie (spreken, schrijven) nodig. Als je vanuit dit perspectief De zeven eigenschappen voor succes in je leven van Stephen Covey leest, dan kom je veel oorzaken op het spoor waardoor anderen een andere mening kunnen hebben. Paradigma Ik schreef al eerder dat mensen hun weg door het leven zoeken met behulp van allerlei kaarten in ons hoofd (paradigma’s). “Al onze ervaringen interpreteren we aan de hand van deze kaarten. We vragen ons niet af of ze wel kloppen; we zijn ons er vaak niet eens van bewust dat we ze gebruiken. We gaan er domweg van uit dat de dingen die we zien reëel zijn, dan wel zouden moeten zijn.” Paradigma’s zijn de lens waardoor we naar de wereld kijken. Anders gezegd: we kijken allemaal met onze eigen bril (paradigma’s) naar de wereld en kunnen dus ook andere dingen zien.

Wees proactief

Afbeelding
Eigenschap 1 van Stephan Covey is: wees proactief. Ik vind dit om allerlei redenen een inspirerende eigenschap. Ik zal toelichten waarom. Eigenschappen afhankelijk van proactiviteit De andere zes eigenschappen zijn allemaal afhankelijk van je proactieve kracht (eigenschap 1). “Stuk voor stuk stellen ze de eis om te handelen.   Als je afwacht wat er gaat gebeuren, laat je het ook met je gebeuren.” Viktor Frankl Covey gaat in zijn boek De zeven eigenschappen voor succes in je leven na of de stimulus-responstheorie juist is. Leidt een stimulus (impuls, aansporing, actie) ‘automatisch’ tot een respons (reactie)? Automatisch in de zin van dat de respons wordt bepaald of is geconditioneerd door onze DNA, door onze opvoeding, ouders en jeugdervaringen of door onze omgeving. Covey gaat in zijn boek voor het antwoord op deze vragen ten rade bij Viktor Frankl . Dat was voor mij een verrassing. Ik las eerder zijn boek De zin van het bestaan en het was Frankl die Edith Eger tot het besef

De zeven eigenschappen van Stephen Covey

Afbeelding
Ik las laatst De zeven eigenschappen voor succes in je leven van Stephen Covey. Covey is vooral bekend geworden door zijn boek De zeven eigenschappen van effectief leiderschap . Covey schrijft in zijn boek over de volgende zeven eigenschappen: Wees proactief Begin met het einde voor ogen Belangrijke zaken eerst Denk win-win Eerst begrijpen … dan begrepen worden Synergie Houd de zaag scherp Deze eigenschappen zijn in het boek als volgt grafisch weergegeven: Groeicontinuüm Covey schrijft o.a. het volgende over deze zeven eigenschappen: “De zeven eigenschappen zijn geen psychologische formule voor een positieve levenshouding. Ze zijn in harmonie met de natuurwetten van groei en dienen als leidraad bij de ontwikkeling van onze persoonlijke en interpersoonlijke effectiviteit. Ze begeleiden onze voortgang op een groeicontinuüm: van afhankelijkheid via onafhankelijkheid naar wederzijds afhankelijkheid.” Covey verdeelt zijn eigenschappen in volgens de natuurwetten van groei:

Van afgoden naar zonde

Het onderwerp van afgoden naar zonde is één van de onderwerpen die m.i. een belangrijke rol speelt in het boek  Genadeloos goed van Arie de Rover. Ik schreef in mijn blog dat ik steeds meer op zoek ben naar het probleem-achter-het-probleem. Zo is zonde niet zozeer het probleem, maar afgoden is het ‘probleem’. Het lief hebben van afgoden leidt tot zonde. Wil je zonde nalaten, dan moet je je afgoden opsporen en wegdoen uit je leven. Arie behandelt dan ook in Genadeloos goed in de hoofdstukken 3 tot en met 7 allerlei verschillende afgoden . Vooral Tom Wright met zijn boek Goede Vrijdag – de dag dat de revolutie begon heeft mij doen beseffen hoe afgoden en zonde zich ten opzichte van elkaar verhouden. “’De Zonde’ is dus niet gewoon overtreding van Gods regels. Het is het uitvloeisel (AG: gevolg?) van afgoderij (p.300).” Zonde is een symptoom van een dieper liggend probleem, namelijk afgoderij. Je focussen op zonden is te oppervlakkig en gericht op symptoombestrijding. Het probleem a

Van identiteit naar gedrag

Het onderwerp van identiteit naar gedrag is één van de onderwerpen die m.i. een belangrijke rol speelt in zowel Genadeloos goed als in het eerste boek van Arie de Rover: Leven na de genadeklap . Ik schreef in mijn vorige blog dat ik steeds meer op zoek ben naar het probleem-achter-het-probleem. Gedrag is niet het ‘probleem’. Gedrag komt voort (o.a.) vanuit je identiteit. Wil je gedrag duurzaam veranderen, dan moet je starten bij je identiteit. Dat is niet een soort hype die bij Arie vandaan komt. Wij lezen dit principe ook bij Dallas Willard in zijn boek Gods geheime plan . Ik schreef daar al eerder over: “Juist omdat Jezus inzicht heeft in de structuur van de menselijke ziel, heeft Hij het over de oorzaken van onze fouten en niet over de daden zelf. (…) Hij wist heel goed dat het probleem van het menselijke bestaan niet zit in onze verkeerde daden, ook al wordt dat voortdurend zo gebracht. Onze daden zijn slechts een symptoom, (…).” “Hij (AG: Jezus) wist dat we de wet niet ku

Genadeloos goed (2)

Afbeelding
Ik heb Genadeloos goed van Arie de Rover een aantal keren nu gelezen. Ik vind het een heel bijzonder boek en merk dat de inhoud me raakt. Dat komt o.a. omdat de inhoud voor mij klopt, op een fundamenteel niveau juist is. Omdat ik, daar waar het boek over gaat, in de loop van de jaren meer en meer ben gaan begrijpen. Het is al vele jaren geleden dat ik Arie dit verhaal van ‘genade’ hoorde vertellen. Dat moet een mannenweekend in oktober 2009 zijn geweest. In 2010 vertelde Arie het verhaal opnieuw in mijn kerkelijke gemeente. In november 2021 las ik zijn boek Leven na de genadeklap . En nu dus zijn nieuwe boek Genadeloos goed . Arie is op dit genade-spoor geraakt en daarbij geïnspireerd door Tim Keller . Ik las zijn eerste in het Nederlands vertaalde boek In alle redelijkheid eind 2008 en heb nu 14 boeken van hem in mijn boekenkast staan. Ik herken in Arie’s boeken het gedachtegoed van Tim Keller. Tim z’n boeken zijn goed leesbaar, maar wel wat ‘academischer’ van opzet en taalgebru

Genadeloos goed (1)

Afbeelding
Recent verscheen het boek Genadeloos goed van Arie de Rover. Het boek heeft de volgende inhoud. In hoofdstuk 1 - Net echt en 2 - Godvervangers “gaan we deze twee ‘net echt’ varianten toepassen op ons eigen leven. De ‘net echt’ variant die ingezet wordt met dubieuze of kwade bedoelingen. En de ‘net echt’ variant “die heel positief vervullend en helend” werkt. “Eerst onderzoeken we (AG: in hoofdstuk 1) de schadelijke gevolgen van sluw nepnieuws dat we gemakkelijk voor waar kunnen aannemen.” “Daarna zien we in het volgende hoofdstuk (AG: in hoofdstuk 2) hoe bedreven we erin zijn om beperkte, tekortschietende gebrekkige, tijdelijke en aan afbraak onderhevige dingen en mensen een goddelijke status te geven.” In de daarop volgende hoofdstukken beschrijft Arie de meest voorkomende afgoden die een leven van genade verhinderen, belemmeren en verstikken. Dit doet hij door te kijken in de spiegel van de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon ( Lukas 15 ). Hij noemt de volgende

Begrip voor ieder mens

Ik bladerde in en las deze week passages terug uit het boek Laat je niet gijzelen van George Kohlrieser. Over dit boek schreef ik al eerder een blog . Ik las iets waar ik op dat moment min of meer over heen las, maar de zin bleef hangen in mijn achterhoofd. Ik pakte vandaag het boek er weer bij en ging zoeken. Waar staat deze zin? Of verbeeldde ik het mij? Soms denk ik iets te lezen wat bij nader inzien er toch niet zo staat.  Begin jaren 70-tig was Kohlrieser naast zijn werk bij de politie (gijzelingsonderhandelaar – ontwikkeling van leiderschap) actief in een psychiatrisch ziekenhuis, waar hij specialisten in de geestelijke gezondheidszorg trainde in het werken met chronisch schizofrene mensen.  Hij schrijft vervolgens: “Ik was getuige van afschuwelijke onmenselijke behandelingen van patiënten en maakte deel uit van een initiatief dat tot doel had de omgang van het personeel met patiënten te transformeren. De toepassen van dwangmiddelen en afzonderings-maatregelen werden vervang

Een hiernamaals: ja of nee?

Twee verschillende verhalen. Verhalen met een verschillende afloop. Het ene verhaal gaat over het niet bestaan van een hiernamaals en het andere verhaal beweert dat er wel een hiernamaals is. Deze twee verhalen doen mij sterk denken aan de verhalen God-kan-niet-bestaan en God-kan-bestaan. Voor al deze verhalen geldt: “Het is allebei even vreemd en even logisch.” Wat nu? Bij die vraag staat Reinier Sonneveld in zijn boek De stilte van God – waarom geloven moeilijk is uitgebreid stil. Wat moeten we nu met deze twee verschillende verhalen? Is dit gewoon een onoplosbaar dilemma? Het beantwoorden van deze vraag heeft bij Reinier er (mede) toe geleid, dat hij zelf is gaan geloven in Jezus Christus. Hij koos voor de christelijke versie van het verhaal. Hij schrijft er dit over: “Hoe onoplosbaar dit dilemma ook is, je kiest hoe dan ook een richting. Met je levenshouding doe je uitspraken en neem je beslissingen. Ook al wéét je het niet, je dóét het toch. Waarom zou je dan niet kiezen

Een hiernamaals? Ja.

Ik schreef in mijn vorige blog over het hiernamaals. Aan het eind van die blog vroeg ik mij af: Is er nog een andere versie van het verhaal: opgaan, blinken en verzinken en na de dood is het over en uit?   Volgens Keller wel; hij schrijft daarover in zijn boek Bij je volle verstand – Een uitnodiging voor sceptici . Daarover meer in deze blog.   Geloof Zoals gezegd in mijn vorige blog: Of je nu wel of niet gelooft in een hiernamaals, bij beide varianten is er sprake van geloof. Geloof in de betekenis van, dat beide varianten niet (wetenschappelijk) bewezen kunnen worden. Je kunt dus geloven dat er een hiernamaals is, maar zeker weten doe je niet! Je kunt het niet bewijzen. Angst voor de dood Een meerderheid van de mensen is bang voor de dood. Waarom eigenlijk? Als de dood gewoon bij het leven behoort, waarom zou je er dan bang voor zijn? Keller geeft daarop een aantal antwoorden. Een reden om bang te zijn over de dood is dat het (liefdes)relaties opbreekt. Relaties geven betekenis

Een hiernamaals? Nee.

I k zag laatst een interview met een BN-er. In dit interview kwam o.a. het overlijden van zijn partner aan de orde. Het ontroerde hem zichtbaar. De BN-er gaf te kennen dat hij niet geloofde in een hiernamaals. Is er een hiernamaals? Of is alles over en voorbij als je overlijdt? Hoort de dood onvermijdelijk bij het leven en is het iets waar je niet bang voor behoeft te zijn?  Er zijn mensen die het met de BN-er eens zullen zijn: er is geen hiernamaals. Ze zullen (wellicht) zeggen dat de dood onvermijdelijk bij het leven hoort. Het is zoals het is en daarom ben ik er niet bang voor. Klaar! Ik probeer hieronder antwoorden te vinden vooral vanuit het boek van Tim Keller - Bij je volle verstand – Een uitnodiging voor sceptici. Geloof De hierboven genoemde BN-er geeft er op een juiste manier woorden aan: hij geloofde niet in een hiernamaals. Geloof in de betekenis van niet bewezen kunnen worden. Je kunt wel geloven dat er geen hiernamaals is, maar zeker weten doe je het niet! Angst vo

Preken op hartsniveau

Tim Keller schreef het boek Preken – Geloof overbrengen in een sceptische tijd . De ondertitel geeft al aan, dat het boek niet alleen over preken gaat. Iets wat doorgaans door een predikant wordt gedaan. Het boek is voor “iedereen die worstelt met hoe je op wat voor niveau dan ook de levensveranderende boodschap van de Bijbel moet overbrengen op mensen in een tijd die steeds sceptischer wordt”.   Hoofdstuk 6 – Christus verkondigen en het hart aanspreken gaat wel specifiek over preken. Keller omschrijft het doel van een preek als volgt: “Dus het doel van de preek kan niet zijn alleen maar de waarheid helder krijgen zodat het verstand die kan begrijpen, maar ook ervoor zorgen dat de waarheid begrepen wordt en werkelijkheid wordt op hartsniveau”. Preken moet aankomen op hartsniveau. Er moet zo gepreekt worden, “dat mensen ‘diep in het hart geraakt’ worden”. Waarom? Omdat dat wat het hart raakt ook de gevoelens en het gedrag zal bepalen.   Vervolgens voert Keller Jonathan Edwards (met

De toegevoegde waarde van een christelijke identiteit

Ik schreef in mijn vorige blog over je Zelf (je identiteit) in relatie tot het christendom. Over zelfexpressie, zelfvalidatie en de ultieme vorm van zelfvalidatie zoals het christendom die aanreikt. Keller gaat in een ander boek van hem (Bij je volle verstand – een uitnodiging voor sceptici) verder in op deze christelijke identiteit (het Zelf). Hij besteedt in genoemd boek twee hoofdstukken aan identiteit: hoofdstuk 6 over Het probleem van het zelf en hoofdstuk 7 over Een identiteit waar je niet onder gebukt gaat en die anderen niet uitsluit . Hoofdstuk 7 gaat over die christelijke identiteit. Opnieuw de vraag: wat voegt het christendom nu toe aan je identiteit? Structurele (on)zekerheid Het Zelf baseert zich volgens Keller doorgaans op succes of prestatie of op een of andere (liefdes)relatie. Bij relaties kun je denken aan je ouders of je kinderen of je partner. Maar of je van deze relaties bevestiging en erkenning krijgt, is de vraag. Het zijn onzekere bronnen van liefde en waa

Zelfvalidatie en het christendom

Ik schreef in mijn vorige blog over het contextuele begrip zelfvalidatie . Een begrip uit de contextuele theorie van Nagy . Wat voegt het christendom hier nu nog aan toe? Keller geeft een antwoord op die vraag. Zelfexpressie betekent: “Je moet erachter komen wat je dromen zijn, vooral welke het sterkst zijn, en die waarmaken – anders krijg je het gevoel dat je gefaald hebt. Onder dat vooruitzicht worden veel mensen in allerlei sectoren van onze samenleving verpletterd, namelijk daar waar geld, uiterlijk, macht, succes, intelligentie en romantische liefde allemaal niet gewoon goede dingen, maar noodzakelijke identiteitsfactoren worden.” Zelfvalidatie zegt dat je anderen nodig hebt om je Zelf te valideren, van waarde te laten zijn. Om te beseffen dat je waardevol bent. Volgens Keller biedt het christendom de ultieme vorm van zelfvalidatie . Het christendom biedt je de ultieme erkenning – goedkeuring van God aan als hij naar ons kijkt in Jezus Christus. “Het is ‘één zijn met hem,

Zelfexpressie of zelfvalidatie

Ik schreef al eens eerder over het contextuele begrip zelfvalidatie . In het boek Tussen mensen van Nuyts & Sels wordt het begrip zo uitgelegd: het begrip beschrijft het proces “waarbij we onszelf een waarde toekennen en onszelf geldig verklaren. Omdat we echter bestaan bij gratie van de ander, hebben we voor deze validatie van het Zelf de ander nodig. De betekenis die ik mezelf geef en het beeld dat ik over mezelf vorm, komt tot stand in het gebied tussen mensen ”. “De ander fungeert daarbij als spiegel en toetssteen en is onmisbaar om te bevestigen dat we het goed doen. Als iemand onze investering ziet en ontvangt, verzamelen we stempels in het stempelboekje van het leven. Deze stempels verinnerlijken de herinnering dat we waardevol zijn.” De theoloog (!) Tim Keller (in zijn boek: Preken – Geloof overbrengen in een sceptische tijd ) verraste mij met een soortgelijke omschrijving van wat Nagy zelfvalidatie noemt. Die omschrijving doet hij in het hoofdstuk waarin hij onze aand

Het Kwaad

Hoofdstuk 6 van het boek Ontmoetingen met Jezus – Onverwachte antwoorden op grote levensvragen van Tim Keller gaat over het kwaad. De volgende samenvatting of conclusie over het kwaad lees ik in dit hoofdstuk: “De Bijbel zegt dat er meer kanten zitten aan het kwaad, dat het genuanceerder en complexer is dan enkel en alleen uit de natuurwetenschappen valt af te leiden. De Bijbel staat op het standpunt dat er, nog afgezien van onrecht dat inherent is aan bepaalde systemen en van persoonlijke onkunde en van psychologische aandoeningen, in de wereld werkelijk sprake is van kwade geestelijke machten – en dat achter al die machten één bovennatuurlijk meesterbrein zit.” Dat meesterbrein wordt in de Bijbel de Satan of de duivel genoemd. Keller beantwoordt ook de vraag: Wat is het belangrijkste aanvalsfront van Satan? “Mensen die het christelijk geloof afwijzen wil hij vooral geen oog laten krijgen voor wie Jezus werkelijk is.” “Maar diegene onder ons die in principe weten dat we door God

Ontmoetingen met Jezus – antwoorden op levensvragen

Afbeelding
Ik herlas het boek Ontmoetingen met Jezus – Onverwachte antwoorden op grote levensvragen van Tim Keller. In het boek schrijft Keller dat hij persoonlijk tijdens zijn geestelijke ontdekkingsreis het belang van de geestelijke autoriteit van de Bijbel voor het eerst ervoer in de evangeliën. En dan vooral in de gesprekken die Jezus had met mensen: met de sceptische student Nathanaël, met Jezus’ moeder die er op de bruiloft (in Kana) niets van begreep, met de professor in de theologie die ’s nachts bij Jezus langskwam (Nikodemus), met de Samaritaanse vrouw bij de put, met de zussen Maria en Martha die hun broer Lazarus moesten missen en vele anderen. In de eerste vijf hoofdstukken van Ontmoetingen met Jezus gaat het over deze gesprekken of ontmoetingen. Keller noemt ook nog een andere reden waarom deze ontmoetingen boeiend zijn. “In veel ervan zien we Jezus ingaan op de grote, universele ‘wat is de zin van het leven’-vragen (…).” Rond deze levensvragen en ontmoetingen zijn de eerste vij

Stop met ‘ja, maar …’

In gesprekken of discussies hoor je mensen wel eens op andere mensen reageren met een ‘Ja, maar ….’. George Kohlrieser (e.a.) vraagt daar in zijn boeken Laat je niet gijzelen en Care to Dare aandacht voor. Kohlrieser roept ons op te stoppen met ‘ja, maar’. Dat doet hij in het gedeelte waar hij schrijft over factoren die een dialoog blokkeren. ‘Ja, maar’ blokkeert de dialoog. “De zin ‘ja, maar’ doet meestal afbreuk aan wat er eerder gezegd is.” “Dit (AG: ‘ja, maar’) is een klassiek voorbeeld van iets of iemand niet serieus nemen – een van de vier belangrijkste zaken die de dialoog blokkeren. Het betekent helemaal geen ja. Het is een manier om aan te geven dat je het oneens bent, om afstand te nemen van de vorige opmerking en je eigen persoonlijke standpunt te uiten. Het is eigenlijk een manier om ‘nee’ te zeggen. Het is het ultieme bewijs dat mensen in monologen praten en niet in dialogen.” “Daarom is ‘ja, maar …’ een subtiel teken van gebrek aan respect en doet het afbreuk.” Respec

Relationele grondwet - respect

In deze blog schrijf ik verder waar ik in mijn vorige blog stopte: ik sta stil bij het thema respect vanuit het perspectief van secure based leiderschap zoals mij dat is aangereikt vanuit de boeken Taal van Transitie , Laat je niet gijzelen en Care to Dare (1) . Hieronder een aantal citaten. Hoofdstuk 3 in Taal van Transitie gaat over hechting en veerkracht. Het tweede thema op de transitiecirkel. Ik lees daar o.a. dit: “De leiderschapskwaliteit die medewerkers wereldwijd aangeven het belangrijkste te vinden, is respect . (…) Als dit nageleefd wordt en in het gedrag duidelijk is, zorgt het voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Respect is de sleutel tot vertrouwen, dat aan de basis ligt van de verhouding tussen de leider en zijn werknemer en tussen collega’s onderling. Vertrouwen ligt aan de basis van teamwork.” (p.101) Hoofdstuk 6 van Laat je niet gijzelen heeft als titel meegekregen: de effectieve dialoog. In dit hoofdstuk geven de schrijvers een opsomming van zaken

Relationele grondwet - verantwoordelijkheid en autonomie

Ik schreef in mijn vorige blog over de relationele grondwet die ook wel de grondwet van samenwerking wordt genoemd. De taal die ik daarvoor gebruikte was vooral ingekleurd vanuit het contextuele gedachtegoed (Nagy). In deze blog is vooral taal gebruikt zoals die wordt aangereikt vanuit de boeken Taal van Transitie , Laat je niet gijzelen en Care to Dare (1) . Waarom deze drie boeken? Omdat ik ze recent gelezen heb en ze min of meer voor hetzelfde gedachtegoed staan. Dat gedachtegoed of de drie boeken vat ik samen met de woorden: secure base leiderschap . In de drie genoemde boeken kom je niet de woorden relationele grondwet of grondwet van samenwerking tegen. Wel waar deze woorden voor staan: verantwoordelijkheid, autonomie en respect. Met behulp van citaten zal ik aangeven wat er over de regels uit de relationele grondwet geschreven staat in de boeken. Ik zal daarbij de woorden die de relationele grondwet vormen onderstrepen. Hoofdstuk 4 in Taal van Transitie gaat over verbi

De relationele grondwet

“In de grondwet staan de basisregels die in Nederland gelden en waar iedereen die zich in Nederland bevindt aan heeft te houden.”( 1 ) Naast de Nederlandse grondwet is er ook een relationele grondwet ook wel genoemd een grondwet van samenwerking . Deze grondwet geeft aan wat op fundamenteel niveau geldt voor onderlinge relaties in het algemeen en specifiek in een samenwerkingsverband. Een grondwet dus die de basisregels bevat waaraan iedereen die zich in het samenwerkingsverband of het team bevindt, zich heeft te houden. Om zo de samenwerking of de onderlinge relaties te laten functioneren en optimaal tot z’n recht te laten komen. Door deze basisregels met elkaar af te spreken en ons hieraan te houden worden we betrouwbaar voor elkaar. Betrouwbaarheid en vertrouwen zijn belangrijke pijlers voor een goede relaties. Verantwoordelijkheid Het eerste artikel of de eerste regel uit die grondwet heeft betrekking op verantwoordelijkheid. Je hebt recht op je eigen verantwoordelijkheid. Net als

Ben je gegijzeld?

In het boek Taal van Transitie vind je twee bijdragen als woord vooraf: één van Edith Eva Eger en één van George Kohlrieser. Edith Eger heeft twee boeken geschreven die ik al eerder had gelezen: De Keuze en Het Geschenk . Kohlrieser was echter voor mij een onbekende auteur. Ook zijn boek gaat over ‘dat je altijd een keuze hebt’. Dat maakte mij nieuwsgierig en ik schafte het boek Laat je niet gijzelen – Over leiderschap, verbinding, dialoog en werkelijke verandering van George Kohlrieser aan. In deze blog vertel ik je iets over dit boek. Het boek laat ons zien hoe je kunt overgaan van een gegijzelde naar een ongegijzelde gemoedstoestand. Kohlrieser was vele jaren gijzelingsonderhandelaar en past de metafoor van een fysieke gijzeling toe op niet-fysieke of psychologische gijzelingen. Het boek staat daarom als eerste stil bij de vraag: Ben je gegijzeld zonder dat je het weet? (1) Niet alleen in dit eerste hoofdstuk komt de gijzelingsmetafoor aan bod, maar in het hele boek. Je kunt je